Barenza betoogt dat de inbrengwaarde van haar gronden te laag is vastgesteld. Zij voert daartoe aan dat bij de toegepaste vergelijkingsmethode ten onrechte niet daadwerkelijk vergelijkbare locaties en transacties als referentie zijn gebruikt, nu de locaties waarmee is vergeleken geen luchthaven gerelateerde locaties zijn en de transacties waarmee is vergeleken te lang geleden hebben plaatsgevonden. Voorts voert Barenza daartoe aan dat, anders dan bij een perceel van de gemeente, aan haar percelen ten onrechte niet zogenoemde voorstroken met hogere inbrengwaarde zijn toegekend.
De bezwaren van Barenza tegen de in het vernietigde exploitatieplan opgenomen raming van de inbrengwaarden van haar gronden in de procedure die heeft geleid tot de in rechtsoverweging 1 genoemde uitspraak hebben geen doel getroffen. Barenza heeft in de onderhavige procedure niet gewezen op concrete transacties die de raad aanleiding hadden moeten geven de inbrengwaarden anders te ramen dan hij heeft gedaan. Bovendien is het enkele tijdsverloop onvoldoende voor het oordeel dat de raad daartoe had moeten overgaan. Ook heeft Barenza de juistheid van de geraamde inbrengwaarden niet met een deskundig tegenadvies betwist.
ABRS inzake Lelystad Larserknoop (RVS:2014:4625).
Noot: zie ABRS 08-08/12 in deze zelfde zaak (RVS:2012:BX392).
De Afdeling stelt vast dat in deze kolom voor alle gronden, ook die eigendom zijn van de gemeente, wordt uitgegaan van een eenheidsprijs van € 18,95. Er bestaat geen aanleiding om aan de getaxeerde inbrengwaarde te twijfelen. De Afdeling ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat bij de raming van de inbrengwaarde de raad zich niet in redelijkheid op het taxatierapport heeft kunnen baseren. Het betoog faalt.