Geen eliminatie bestemmingsplan, artikel 40d complex woningbouw

Stelling gemeente: elimineren bestemmingsplan (complex) woningbouw. Van een verwachtingswaarde welke gelijk zou zijn aan de complexwaarde zonder eliminatie, zoals de deskundigen veronderstellen, kan volgens de gemeente geen sprake zijn.

Rechtbank: In deze gaat het om een onderdeel van een grote algemene ontwikkeling. Zoals gezegd kan het bestemmingsplan Leidsche Rijn Park niet los worden gezien van de ontwikkeling van geheel Leidsche Rijn; Leidsche Rijn Park kan niet gezien worden als een zelfstandige ontwikkeling. In casu gaat het derhalve om de ontwikkeling van een groot gebied. Indien sprake zou zijn van eliminatie, zou niet enkel Leidsche Rijn Park moeten worden weggedacht, maar zou de gehele ontwikkeling Leidsche Rijn moeten worden weggedacht. Gezien het vorenstaande kan daar naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van zijn. In tegenstelling tot de casus in het arrest Ballast Nedam/de Staat is hier geen sprake van een kleine concrete ontwikkeling bij een groot reeds ontwikkeld geheel, maar is er sprake van een onderdeel van een grote algemene ontwikkeling. Het bestemmingsplan Leidsche Rijn Park dat de basis is voor de onteigening is niet enkel de juridische onderbouwing van een reeds aanwezig concreet plan, zoals bedoeld in art. 40c Onteigeningswet.

Rechtbank Midden-Nederland 17-12/14 inzake gemeente Utrecht – Leidsche Rijn Park (RBMNE:2014:6820).

Deskundigen: Het stadspark Leidsche Rijn wordt aangelegd als deel van en behorende bij de VINEX-wijk Leidsche Rijn. De gronden in het plangebied van de aan te leggen en deels reeds aangelegde VINEX-wijk Leidsche Rijn vormen een complex dat, zij het gefaseerd, als een geheel in ontwikkeling wordt gebracht. Het onteigende kan worden beschouwd als deel van dit complex. Het onteigende bereikt zijn hoogste waarde als deel van het in ontwikkeling te brengen complex Leidsche Rijn. Exploitatiegegevens daarvan zijn niet beschikbaar en zouden, indien al beschikbaar, vermoedelijk niet geschikt zijn om als grondslag voor taxatie van de waarde van de gronden in het complex te dienen. Deskundigen taxeren de haalbare opbrengst van het onteigende op basis van vergelijking met aankopen van vergelijkbare percelen in het complex op € 37,50 per m² (voor het totaal van 6.109 m² op € 229.088,–).