De besliscommissie zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de kosten die verband houden met de verhuizing van het bedrijf niet als een rechtstreeks gevolg kunnen worden aangemerkt van het bestemmingsplan en in zoverre niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Uit het bestemmingsplan, noch uit de toename van de geluidbelasting onder het vijfbanenstelsel vloeit een verplichting voort voor [appellante] om het bedrijf te verplaatsen. Anders dan [appellante] betoogt, betreft de verhuizing van het bedrijf geen gedwongen bedrijfsverplaatsing, maar is terug te voeren op een ondernemerskeuze. Ook als aangenomen moet worden dat [appellante] zonder de inwerkingtreding van het bestemmingsplan niet zou zijn verhuisd, dan brengt dat niet met zich dat de gestelde schade in zodanig verband met het bestemmingsplan staat dat deze als gevolg daarvan moet worden toegerekend. Zie in dit verband de uitspraak van de Afdeling van 24 december 2008 in zaak nr. 200801164/1, waarin is verwezen naar de uitspraak van de Afdeling Geschillen van 20 oktober 1993 in zaak nr. G09.92.0011 (AB 1994, 99) en waarin is overwogen dat verhuiskosten niet voor planschadevergoeding in aanmerking komen, omdat deze niet als een rechtstreeks gevolg kunnen worden aangemerkt van het bestemmingsplan.
ABRS 19-11/14 inzake Schadeschap Luchthaven Schiphol (RVS:2014:4198).
Noot: het gaat hier om artikel 49 WRO. Art. 6.1 Wro beperkt de schade componenten tot inkomensschade en waardevermindering. Overigens: in het onteigeningsrecht wordt financieringsschade a.g.v. duurdere vervangende locatie wel geduid als inkomensschade.