Tussen partijen is in geschil of de nota van 10 augustus 2011, ten bedrage van € 297,50, voor vergoeding in aanmerking komt. Deze nota heeft betrekking op de kosten voor het laten opstellen van het nader rapport van L. van 10 augustus 2011, dat een reactie vormt op het door het college naar aanleiding van de tussenuitspraak gevraagde nader advies van Kenniscentrum van 29 juni 2011 en het daarop gebaseerde besluit van 12 juli 2011.
Nu de rechtbank het beroep van [appellant], voor zover gericht tegen het besluit van 12 juli 2011, ongegrond heeft verklaard, bestaat geen aanleiding voor vergoeding van deze kosten, aldus het college.
Bij de einduitspraak, na de toepassing van een zogenoemde bestuurlijke lus, kunnen de in verband met het (hoger) beroep redelijkerwijs gemaakte proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen. Ook na de tussenuitspraak gemaakte kosten komen in de regel voor vergoeding in aanmerking. Daaraan doet niet af dat, zoals in dit geval, het beroep van rechtswege tegen het nadere besluit ongegrond is verklaard.
Het nader advies van L. heeft betrekking op de specifieke vragen die in deze procedure aan de orde zijn en die van invloed kunnen zijn op de uitkomst van het geschil. Gelet hierop heeft [appellant] ervan mogen uitgaan dat het nader advies van L. een relevante bijdrage zou kunnen leveren aan een voor hem gunstige beantwoording van een voor de uitkomst van het geschil mogelijk relevante vraag.
De hoogte van de nota van 10 augustus 2011 komt de Afdeling niet onredelijk voor, gelet op de aan het nader advies bestede werkzaamheden, zodat deze nota voor vergoeding in aanmerking komt. Het vorenstaande brengt mee dat het college alsnog zal worden veroordeeld tot vergoeding van € 4.203,68 in verband met de door [appellant] gemaakte kosten van L.
ABRS 12-12/12 inzake Medemblik (LJN: BY5895).