Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 15 februari 2006 in zaak nr. 200504305/1), komt gemist voordeel uit niet aangevangen bedrijfsvoering niet voor vergoeding op de voet van artikel 49 van de WRO in aanmerking.
Van belang is dat [appellant] de stelling dat hij op de peildatum een onderneming exploiteerde, waarin paarden werden gehouden, niet met uit objectieve bron afkomstige stukken of anderszins aannemelijk heeft gemaakt.
ABRS 19-02/14 inzake Soest (RVS:2014:521).
Noot: in diezelfde zin: ABRS 24-12/13 inzake Goes (RVS:2013:2534).
Uitzondering, waarbij exploitatieschade WEL voor vergoeding in aanmerking komt, is als gelaedeerde al onomkeerbare investeringen heeft gedaan; zie ABRS 23-10/13 inzake urilift Amersfoort (RVS:2013:1621).