Bestuurlijke lus Grex Midden-Delfland

Eerdere tussen uitspraak ABRS 10-08/22. Daarna herstelbesluit van de gemeente.

De Afdeling oordeelt in deze nieuwe tussenuitspraak dat er ook gebreken zijn in het herstelbesluit. Die gebreken moeten eerst worden hersteld, voordat de Afdeling kan beoordelen of de raad op de aan het herstelbesluit ten grondslag gelegde taxatierapporten mocht afgaan.

Reformatio in peius

Op de zitting die tot de tussenuitspraak heeft geleid is ook uitdrukkelijk aan de orde geweest dat sommige beroepsgronden van Plus en anderen voor hen tot een verschuldigde hogere exploitatiebijdrage zouden kunnen leiden. Dat is destijds door hen voor lief genomen. Daarom is geen sprake van schending van het verbod op reformatio in peius.

Sloopkosten zijn bij inbrengwaarde taxatie meegenomen en dat is voldoende.

Aanleg vervangende parkeerplaatsen buiten het exploitatiegebied zijn begrepen in exploitatieplan.

De Afdeling overweegt dat Plus en anderen onder verwijzing naar de notitie van Overwater hebben betoogd waarom de in het taxatierapport uitgifteprijs gehanteerde vergelijkingsobjecten niet representatief zijn. Daarmee hebben Plus en anderen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht voor twijfel aan de taxatie van de uitgifteprijs van de voorziene appartementen in het taxatierapport uitgifteprijs.  Ook heeft de raad de taxateurs niet om een reactie gevraagd op de door Plus en anderen in de notitie van Overwater aangevoerde kritiekpunten. De Afdeling kan daarom nog niet beoordelen of de raad de raming van de opbrengsten voor de voorziene appartementen heeft mogen baseren op het taxatierapport uitgifteprijs. Het betoog slaagt.

Taxatie kosten vrijmaken erfdienstbaarheden (artikel 6.2.3, aanhef en onder c, van het Bro): ook de gerechtelijke procedurekosten daarbij betrekken.

ABRS 22-05/24 inzake Midden-Delfland (ECLI:NL:RVS:2024:2141)

Noot: Ten overvloede drukt de Afdeling partijen op het hart om, gelet op de belangen, met elkaar in overleg te gaan en samen te komen tot een oplossing van hun geschil. Daarbij is van belang dat duidelijk wordt of tot zelfrealisatie van de bestemmingen van gronden wordt overgegaan of dat de onteigeningsprocedure wordt voortgezet. De Afdeling geeft in overweging daarbij een mediator in te schakelen.