Beroep op Didam-arrest afgewezen

De kern van het geschil tussen partijen komt neer op de vraag of Gemeente Almere

heeft voldaan aan de verplichting tot het doorlopen van een openbare selectieprocedure ter zake de verkoop van het perceel, een en ander zoals door de Hoge Raad geformuleerd in zijn arrest van 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778 (het Didam-arrest).

Gemeente Almere heeft op voorhand duidelijk gemaakt hoe potentiële gegadigden grond kunnen verwerven. Op de initiatievenkaart is te zien welke grond beschikbaar is en geïnteresseerden kunnen hun interesse tonen via het invullen van een intakeformulier waarna zij een stip kunnen zetten op de initiatievenkaart. Het zetten van de stip is het bepalende moment voor het vervolg. Met de partij die als eerste een stip op een bepaalde locatie zet gaat Gemeente Almere op exclusieve basis in gesprek met als uiteindelijke doel om tot grondverkoop te komen. De gevolgde selectieprocedure is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter objectief en toetsbaar. Een keuze voor een dergelijke procedure is ook redelijk. Gemeente Almere moet op enig moment in staat zijn om met slechts een gegadigde verder te gaan in het ontwikkelen van de percelen.

Rechtbank Midden-Nederland 31-01/24 inzake Almere (ECLI:NL:RBMNE:2024:507)