De raad stelt zich op het standpunt dat de grens van het exploitatieplangebied is beperkt tot de gronden waarop de 13 grondgebonden woningen zijn voorzien, de gronden ten behoeve van de 20 benodigde parkeerplaatsen en de openbare ruimte. Volgens de raad valt het bestemmingsplangebied feitelijk uiteen in twee deelgebieden, namelijk de supermarkt met appartementen en het achterliggende woongebied. Het betreffen twee verschillende functies die los van elkaar in ontwikkeling kunnen worden genomen, aldus de raad
De Afdeling stelt vast dat het in het bestemmingsplan voorziene te ontwikkelen woongebied en de daarin eveneens voorziene supermarktlocatie met daarboven appartementen aan elkaar grenzen en dat de voorziene parkeerplaatsen ten noordwesten van de supermarktlocatie en de ter plaatse eveneens voorziene ontsluitingsweg ten dienste staan van zowel de woningen in het te ontwikkelen woongebied als de supermarkt met appartementen op de supermarktlocatie. Daar komt bij dat het woongebied en de supermarktlocatie zijn bestemd voor het uitbreiden en versterken van het centrum van Den Hoorn en dat de raad te kennen heeft gegeven dat een stedenbouwkundig geheel wordt nagestreefd. Onder de hiervoor genoemde omstandigheden heeft de raad niet inzichtelijk gemaakt dat het om in ruimtelijk of functioneel opzicht te onderscheiden deelgebieden gaat. Voor zover de begrenzing van het exploitatiegebied is gekozen vanwege het aanmerken van bedoelde parkeerplaatsen en ontsluitingsweg als bovenwijkse voorzieningen, overweegt de Afdeling dat, daargelaten of dit juist is, dit het vorenstaande niet anders maakt. In hetgeen Plus en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling derhalve aanleiding voor het oordeel dat de raad geen deugdelijke motivering aan de gekozen begrenzing van het exploitatiegebied ten grondslag heeft gelegd. De raad heeft in zoverre niet voldaan aan de opdracht in de tussenuitspraak.
ABRS 20-11/19 inzake Midden-Delfland (ECLI:NL:RVS:2019:3927)
Noot: de Afdeling baseert zich op ruimtelijke en functioneel samenhang. De HR in onteigeningszaken hanteert voor complexafbakening mede financiële samenhang.
ABRS 25-07/12 inzake Maasdriel (ECLI:NL:RVS:2012:BX2561): onvoldoende gemotiveerd waarom het exploitatiegebied niet is beperkt tot het westelijke deel. Daarbij is van belang dat artikel 6.13 van de Wro de mogelijkheid biedt tot het vaststellen van exploitatieplannen voor meerdere exploitatiegebieden. Door de raad is niet aannemelijk is gemaakt dat tussen het westelijke en het oostelijke deel van deze woningbouwlocatie een functionele of ruimtelijke samenhang bestaat. Hierbij betrekt de Afdeling dat de groenvoorzieningen in het oostelijke deel uitsluitend ten dienste staan van de beoogde woningbouw in het oostelijke deel en dat de toekomstige woningen in het westelijke deel niet zullen worden ontsloten door middel van de wegen in het oostelijke deel. Voorts is tussen het westelijke en het oostelijke deel een brede watergang voorzien, waarbij één voetgangersbrug de enige fysieke verbinding vormt tussen beide delen van de nieuwe woonwijk.