Volgens het SAOZ-advies van 2 november 2010 lijden [belanghebbende b] en [belanghebbende a] ten gevolge van de vrijstelling planschade door de schadefactoren aantasting van uitzicht, aantasting van privacy, aantasting van de goede situering van de percelen [locatie b en a] en toename van hinder. Nu de schadefactor aantasting van uitzicht vervalt, stelt de Afdeling, mede gelet op de beperkte omvang van de schade, de door [belanghebbende b] en [belanghebbende a] ten gevolge van de vrijstelling geleden planschade ex aequo et bono vast op 75% van de door het college op basis van de SAOZ-adviezen toegekende bedragen. ABRS 29-05/13 inzake Hoogeveen (LJN: CA1347).
Noot: belanghebbende, die de planschade moet betalen, betoogde dat gemeente vervallen van vrij uitzicht ten onrechte als schade factor had meegenomen en ABRS onderschrift dat. Aldus vervalt één van de oorspronkelijk 4 schade componenten. Ex aequo et bono verlaagt de Afdeling daarom de getaxeerde waardevermindering met ¼ deel. Heel praktisch, gelet op het relatief geringe financiële belang, maar wel een puur rekenkundige exercitie in plaats van een taxatie afweging. Immers het is de vraag of elk der genoemde vier schade componenten even zwaar weegt.