Gemeentelijke benadering SAOZ: inkomensnadeel minus bespaarde personeelskosten.
ABRS: Bij de beoordeling van aanvragen om nadeelcompensatie voor gederfde winst, wordt de omvang van de gestelde schade doorgaans berekend door de in de schadeperiode gerealiseerde omzetten en daaraan gerelateerde brutowinsten te vergelijken met de gerealiseerde omzetten en daaraan gerelateerde brutowinsten in de referentieperiode. Deze periode dient in voldoende mate representatief te zijn voor de ontwikkeling van de omzetten en/of brutowinsten in de schadeperiode, de beweerdelijk schadeveroorzakende ontwikkeling weggedacht. Het is daarbij gebruikelijk om van een periode van drie jaar uit te gaan en bij een stabiel verloop van de omzetten deze te middelen en de uitkomsten daarvan als referentieomzet te hanteren, voor zover nodig onder toepassing van een correctie vanwege branche-, markt- en concurrentieverhoudingen en inflatie. Van dit uitgangspunt kan en moet soms worden afgeweken. Daarvoor kan aanleiding zijn indien de omzetontwikkeling over deze drie jaren een bestendig dalende of stijgende ontwikkeling laat zien. In het geval van een bestendig dalende omzet zou middeling over drie jaren immers tot gevolg hebben dat de verslechtering van de omzet voorafgaande aan de schadeperiode niet wordt betrokken bij de schadeberekening. Zie onder meer de uitspraak van 27 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3623.
De stelling van [appellant] dat zijn inkomensschade € 200.000,- bedraagt, leidt niet tot het oordeel dat de SAOZ de omvang van de inkomensschade onjuist heeft berekend. [appellant] heeft onvoldoende concrete aanknopingspunten gegeven voor twijfel aan de door de SAOZ berekende kostenbesparing op de personeelskosten. Uit de in bezwaar overgelegde jaarrekeningen blijkt dat de aanvankelijk berekende kostenbesparingen niet op een te hoog bedrag zijn vastgesteld. Er is geen grond voor het oordeel dat het college zich voor de berekening van de omzetdaling en daaruit voortvloeiende schade niet mocht baseren op de adviezen van de SAOZ en de daarin gehanteerde methode van schadebegroting.Het betoog slaagt niet.
NMR
Voor tal van risicofactoren, zoals locatie, weersgesteldheid, invloed van de seizoenen, ziekte, werknemers, stakingen, normale omzetschommelingen en economische recessie, geldt dat deze inherent zijn aan het drijven van een onderneming. De daardoor geleden schade behoort in beginsel tot het normale ondernemersrisico. Zie de uitspraken van de Afdeling van 18 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2774, onder 49, en van 18 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:794. In dit geval gaat het om een ondernemer die vanaf 22 februari 1989 de snackbar exploiteerde op een bedrijventerrein. De snackbar bevindt zich aan de doorgaande Matlingenweg, een verkeersader voor het bedrijventerrein. [appellant] is daarmee voor de bereikbaarheid afhankelijk van de infrastructuur op het bedrijventerrein. Doorgaans profiteren ondernemers als [appellant] van een goed onderhouden wegennet en goede bereikbaarheid. Soms wordt echter nadeel ondervonden indien door de uitvoering van wegwerkzaamheden een omzetdaling plaatsvindt. Dit nadeel behoort in beginsel tot het normale ondernemersrisico en komt, ook volgens de verordening, niet voor vergoeding in aanmerking (zie artikel 2, tweede lid, van de verordening).
De van toepassing zijnde verordening NC acht ABRS niet onredelijk: Wanneer het omzetverlies de (instap)drempel van 8% overstijgt, wordt het normaal ondernemersrisico verdisconteerd in de vorm van een korting van 25% op de berekende schade.
ABRS 17-01/24 inzake Rotterdam (ECLI:NL:RVS:2024:124)
Noot: uitgebreide motivering van berekening inkomensschade en NMR, onder verwijzing naar rechtspraak.