Onteigening natuur Krimpenerwaard

Werkelijke waarde grasland € 5,50 m2. Werkelijke waarde weg, water, bosschage € 1,00 m2.

Volgens deskundigen ligt het gelet op het gebruik van het onteigende voor schapenteelt in het kader van het door [gedaagde] gedreven bedrijf en de daarmee door [gedaagde] behaalde resultaten in de rede om uit te gaan van reconstructie van de op het onteigende bedreven schapenteelt door aankoop van vervangende geschikte gronden, indien en voor zover die gronden binnen een redelijke zoekperiode beschikbaar zijn. Dat is volgens deskundigen het geval. Volgens hen moet [gedaagde] gelet op (i) de beschikbare zoektijd tot eind 2023, zijnde het moment waarop het tussen partijen overeengekomen voortgezet gebruik eindigt en (ii) de omstandigheid dat in de Krimpenerwaard met enige regelmaat aan- en verkoop van grasland plaatsvindt (wat volgens deskundigen blijkt uit de door hen als bijlage 3 aan hun advies gehechte lijst van transacties), in staat worden geacht om tijdig geschikte vervangende grond aan te kopen.

De door [gedaagde] voor de benodigde vervangende grond te betalen koopprijs hebben deskundigen in hun conceptrapport geschat op € 6,00 per m². In het definitieve rapport hebben deskundigen deze koopprijs aangepast van € 6,00 naar € 6,50 per m². In deze bedragen was en is een premie uit handen breken niet begrepen.

Volgens [gedaagde] waren en zijn voor hem passende vervangende gronden eenvoudigweg niet beschikbaar.

De rechtbank stelt voorop dat begroting van de schadeloosstelling op basis van reconstructie geen optie is als de aankoop van vervangende grond feitelijk niet mogelijk is (vergelijk HR 20 juni 2003, ECLI:NL:HR:2003:AH9906). Beoordeeld moet worden of op de peildatum redelijkerwijs kon worden verwacht dat [gedaagde] binnen afzienbare termijn geschikte vervangende grond zou kunnen aankopen (vergelijk HR 15 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC0383), rekening houdend met het overeengekomen voortgezet gebruik tot eind 2023.

De rechtbank is met deskundigen van oordeel dat het voor [gedaagde], bezien vanaf de peildatum, redelijkerwijs mogelijk moet zijn (geweest) om binnen een redelijke termijn geschikte vervangende grond aan te kopen zodat de keuze voor reconstructie in beginsel is gerechtvaardigd, met dien verstande dat – en op dit punt wordt het advies van deskundigen dus niet gevolgd – rekening moet worden gehouden met een premie uit handen breken.

Deze aldus aan [gedaagde] te vergoeden premie uit handen breken wordt door de rechtbank begroot op € 1 per m².

Rechtbank Den Haag 30-08/23 inzake Krimpenerwaard (ECLI:NL:RBDHA:2023:13710)

Noot: arrest HR 20-06/03 betreft Van der Spek/Alphen aan den Rijn. De partijdeskundige van gedaagde betoogde dat er per peildatum geen zicht was op aankoop vervangende grond. De rechtbank die, anders dan rechtbankdeskundigen, een premie uit handen breken toekent, oordeelt dat het met zo’n premie wel zal gaan lukken.