De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde planologische ontwikkelingen voldoende duidelijk zijn om het betreffende voorkeursrecht te mogen vestigen. In de beslissing op bezwaar is gemotiveerd dat de gemeente het gebied Kernhem-Noord ziet als potentieel gebied voor gemengde woningbouw en gemengd overgangsgebied voor woningbouw.

De rechtbank oordeelt dat de beslissing op bezwaar niet onevenredig is. Wat betreft het gestelde financiële belang van eiser, is door de Afdeling al meerdere malen overwogen dat de wetgever bij de totstandkoming van de Wvg het met het vestigen van een voorkeursrecht te dienen algemene belang reeds heeft afgewogen tegen het individuele financiële belang van de betrokken grondeigenaren, zodat het financiële belang niet meer afzonderlijk in de afweging behoeft te worden betrokken.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Rechtbank Gelderland 10-11/23 (ECLI:NL:RBGEL:2023:6160)

Noot: verweer tegen vestiging Wvg is niet bepaald kansrijk. De wetgever acht vestiging Wvg op zich een gerechtvaardigd belang voor de overheid; ad financieel belang zie Uitspraak van de Afdeling van 11 juli 2018 ECLI:NL:RVS:2018:2332, r.o. 2.2 en Uitspraak van de Afdeling van 25 april 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW3871, r.o. 2.3.1.