Was het herzieningsverzoek op tijd?
In artikel 5 lid 3 van de akte staat onder meer:
“Bij verloop van vijftien (15) jaren, te rekenen vanaf de datum van de vestiging van het erfpachtrecht, voor het eerst op vijftien (lees 25) augustus tweeduizend éénentwintig kan zes maanden voor dit verloop, door ieder van partijen een verzoek tot herziening van de canon worden gedaan. (…) De canon dient alsdan te worden vastgesteld op grond van de dan voor de bepaling van de hoogte van de canon van belang zijnde omstandigheden. (…) Indien ten aanzien van deze herziening binnen drie maanden na de dagtekening van het herzieningsverzoek geen overeenstemming is bereikt, zal de canon worden vastgesteld door drie deskundigen aan te wijzen zoals aangegeven in lid 4 van dit artikel.”.
Partijen verschillen van mening over de vraag wanneer het herzieningsverzoek moet worden gedaan. Volgens [eiser sub 1] c.s . moet artikel 5 lid 3 van de akte zo worden uitgelegd dat hij in de laatste zes maanden van de eerste termijn van 15 jaar (dus vanaf 25 februari 2021 tot 25 augustus 2021) een herzieningsverzoek kon doen, zodat zijn verzoek van 17 maart 2021 op tijd was. Volgens Natuurmonumenten had [eiser sub 1] c.s . uiterlijk op 25 februari 2021 een herzieningsverzoek moeten indienen. Het verzoek van 17 maart 2021 was dus niet op tijd, aldus Natuurmonumenten .
Rechtbank:
Bij de uitleg van een notariële akte komt het aan op de in die akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling. Deze bedoeling moet naar objectieve maatstaven worden afgeleid uit de omschrijving in de akte, bezien in het licht van de gehele inhoud van de akte. De gedachte achter deze objectieve uitlegmaatstaf is dat derden moeten kunnen afgaan op wat in een – in de openbare registers ingeschreven – akte is vermeld over de overdracht van een registergoed of over de vestiging van een beperkt recht op een registergoed, zoals hier een recht van erfpacht.
De in lid 3 genoemde termijn van zes maanden houdt verband met het vaststellen van de nieuwe canon. De termijn van zes maanden lijkt dus niet zo strikt te moeten worden uitgelegd. Het gaat erom dat partijen voldoende tijd hebben om onderling overleg te voeren en zo nodig de in lid 4 voorgeschreven deskundigenprocedure te volgen, die na aanwijzing van de deskundigen maximaal drie maanden duurt. Bij die uitleg van artikel 5 lid 3 van de akte moet het herzieningsverzoek van [eiser sub 1] c.s . van 17 maart 2021 tijdig worden geacht. Partijen hadden op dat moment namelijk nog ruim vijf maanden de tijd om de nieuwe canon vast te (laten) stellen, voordat het tweede tijdvak van 15 jaar inging.
Rechtbank Midden-Nederland inzake Natuurmonumenten 08-03/23 (ECLI:NL:RBMNE:2023:764)
Noot: opvallend hoe vaak er meningsverschil bestaat/ontstaat over de uitleg van bepaling in akte van erfpacht. Punt is natuurlijk wel dat in de onderhavige zaak de akte 15 jaar geleden opgemaakt was, zodat er veel tijd vestreken is op het moment dat de bepaling geïnterpreteerd moet worden.