Voor zover de raad stelt dat er geen noodzaak is om een exploitatieplan vast te stellen, omdat de gemeente de gronden in het plangebied in de toekomst minnelijk zal trachten te verwerven en zo nodig zal onteigenen, leidt dit ook overigens niet tot het oordeel dat het verhaal van de kosten van de grondexploitatie “anderszins is verzekerd” als bedoeld in artikel 6.12, tweede lid, onder a, van de Wro. Voor het “anderszins verzekerd” zijn van het kostenverhaal is in dit verband vereist dat de vaststelling daarvan plaatsvindt op het moment waarop het bestemmingsplan wordt vastgesteld.
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad ten onrechte, namelijk in strijd met artikel 6.12, eerste lid, van de Wro voor zover het betreft de gronden met de bestemming “Gemengd – B2”, geen exploitatieplan heeft vastgesteld.
ABRS 26-04/23 inzake Nieuwegein (ECLI:NL:RVS:2023:1652)