Realisering maatregelen waterschap: schade

Afhankelijk van de uitkomst worden deze maatregelen al dan niet gerealiseerd en vindt er, indien nodig, compensatie plaats om de nadelige effecten van deze inrichtingsmaatregelen ongedaan te maken, dan wel deze zoveel mogelijk te beperken. In het geval het waterschap een gedoogplicht oplegt voor de te realiseren inrichtingsmaatregelen of in het uiterste geval overgaat tot onteigening, wordt de schade volledig vergoed door het waterschap.

Het dagelijks bestuur heeft toegelicht dat, aangezien compensatie of mitigatie voorafgaand aan de uitvoering van het projectplan niet mogelijk is, de compensatie van eventuele schade via nadeelcompensatie op grond van artikel 7.14 van de Waterwet verloopt. Dit is uitgewerkt in de Regeling, aldus het dagelijks bestuur.

Artikel 7.14, eerste lid, van de Waterwet luidt: “Aan degene die als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer schade lijdt of zal lijden, wordt op zijn verzoek door het betrokken bestuursorgaan een vergoeding toegekend, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.”

De rechtbank heeft terecht, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 14 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3310, overwogen dat het niet zo is dat er geen nadelige gevolgen mogen optreden als gevolg van het projectplan. Artikel 5.4, tweede lid, van de Waterwet vereist dat het projectplan een beschrijving bevat van de te treffen voorzieningen om de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk ongedaan te maken of te beperken. In het projectplan is omschreven welke nadelige gevolgen kunnen optreden, welke voorzieningen worden en kunnen worden getroffen om die nadelige gevolgen ongedaan te maken of te beperken en welke mogelijkheden er zijn om een financiële vergoeding te krijgen voor het treffen van die maatregelen en voor schade als gevolg van de inzet van het noodoverloopgebied. [appellant] kan bij het dagelijks bestuur op grond van artikel 7.14 van de Waterwet en de door het algemeen bestuur van het waterschap vastgestelde Regeling om schadevergoeding verzoeken. Deze regeling is in deze procedure niet aan de orde. Het betoog van [appellant] over de te vergoeden schade kan gelet daarop niet leiden tot vernietiging van het projectplan.

Wat de eventueel nadelige invloed van het projectplan op de waarde van de gronden van [appellant] betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat het dagelijks bestuur bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan het heeft gedaan.

10.4.  [appellant] heeft gelet op het voorgaande niet aannemelijk gemaakt dat het dagelijks bestuur bij de vaststelling van het projectplan onvoldoende gewicht heeft toegekend aan zijn belangen en dat het dagelijks bestuur daarom niet in redelijkheid tot de vaststelling van dit projectplan heeft kunnen komen.

Het betoog faalt.

ABRS 17-03/21 inzake De Dommel (ECLI:NL:RVS:2021:557)

Noot: art. 7:14 waterwet garandeert niet een  volledige schadevergoeding bij gedoogplicht; ABRS 02-12/15 inzake Wetterskip Fryslan (ECLI:NL:RVS:2015:3674).