Deels getaxeerd buiten (oppervlakte) exploitatiegebied

VDH stelt dat het taxatierapport waarop de raad zich bij de vaststelling van het exploitatieplan heeft gebaseerd, ondeugdelijk is. Bij de taxatie is van onjuiste uitgangspunten uitgegaan. Zo is in het taxatierapport een gebied opgenomen van 49 ha 43 a 04 ca, terwijl in het exploitatieplan een oppervlakte is opgenomen van 46 ha 88 a 70 ca, een verschil van 2 ha 54 a 34 ca, aldus VDH.

De raad stelt zich op het standpunt dat een iets groter gebied is getaxeerd dan de omvang van het exploitatiegebied, omdat de percelen op bedrijfsniveau zijn getaxeerd en bedoelde bedrijfspercelen deels in het exploitatiegebied liggen en deels daarbuiten. Het betreft hier bijvoorbeeld de glastuinbouwbedrijven aan [locatie 7] en [locatie 8] te Maasdijk. De taxateur heeft ervoor gekozen om die percelen in zijn geheel te taxeren, omdat taxatie van een deel lastig is en tot onzuivere uitkomsten leidt. In het exploitatieplan is een tabel opgenomen met een overzicht van de correcties op eigendomsniveau. Een eigenaar van gronden kan aan de hand van de inbrengwaarde en de correctie daarop narekenen op welke oppervlakte de correctie ziet, aldus de raad.

De Afdeling overweegt dat VDH weet welke gronden zij in eigendom heeft en dat op p. 10 van het taxatierapport is aangegeven wat het oppervlak is van de gronden waarop de in het taxatierapport opgenomen inbrengwaarde is gebaseerd. Gelet hierop heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat het voor VDH mogelijk is om de oppervlakte van de gronden te berekenen waarop de in tabel 3 van het exploitatieplan opgenomen correctie van € 66.240,– ziet.

Het betoog faalt.

ABRS 19-09/18 inzake Westland – bestemmingsplan Honderdland (ECLI:NL:RVS:2018:3063)