Eliminatieregel
Uit het taxatierapport blijkt dat de taxateurs bij het ramen van de complexwaarde de zogenoemde eliminatieregel niet langer hebben toegepast. [appellant sub 2] en anderen, [appellanten sub 3] en [appellanten sub 4] hebben zich in hun beroepschriften gekeerd tegen het niet langer toepassen van deze eliminatieregel. Ter zitting hebben [appellant sub 2] en anderen en [appellanten sub 3] desgevraagd echter naar voren gebracht dat zij deze bezwaren inmiddels niet meer hebben, nu voor hun percelen is uitgegaan van de gebruikswaarde (die in hun geval een hogere waarde vertegenwoordigt dan de complexwaarde) en het niet langer toepassen van de eliminatieregel derhalve geen gevolgen heeft voor de hoogte van de inbrengwaarde van hun gronden. Voor het perceel object nr. 154 van [appellanten sub 4] dat thans als grasland wordt gebruikt, betekent het niet langer toepassen van de eliminatieregel dat de complexwaarde van het perceel (die in hun geval een hogere waarde vertegenwoordigt dan de gebruikswaarde) niet langer € 85.008,00, maar € 95.620,00 bedraagt. Nu het niet langer toepassen van de eliminatieregel voor dit perceel derhalve een grotere complexwaarde tot gevolg heeft en [appellanten sub 4] daarmee in een betere positie zijn komen te verkeren, kan hun betoog over het niet langer toepassen van de eliminatieregel niet leiden tot het beoogde doel.
Het voorgaande betekent dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de in het taxatierapport opgenomen gebruikswaarde van de gronden van [appellant sub 2] en anderen niet te laag is geraamd.
ABRS 26-04/17 inzake Midden-Delfland (ECLI:NL:RVS:2017:1155).
Noot: het begrip “gebruikswaarde” blijft lastig. Als er niet geëlimineerd wordt op de voet van art. 40 c OW (en dat is hier blijkbaar het geval) dan is het vigerende bestemmingsplan en niet het voorafgaande bepalend voor de werkelijke waarde. Daarbij kan gesteld worden dat afwijkend gebruik valt onder overgangsrecht, maar dat geeft in feite toch een lagere waarde dan bij een positieve bestemming. Ook zou gecorrigeerd kunnen worden via art. 40 e OW, maar dat zien we nagenoeg niet als zodanig gemotiveerd. De Rechtbank Limburg deed dat in vonnis van 13-08/14 wel via de band van art. 40e OW, daar waar de waarde onder het vigerende bestemmingsplan lager zou zijn dan die onder het voorafgaande bestemmingsplan.