De minister dient bij de beoordeling van de maximale gebruiksmogelijkheden van de havenspoorlijn in de oude en de nieuwe situatie op de relevante peildatum of peildata uit te gaan van een reële prognose van het maximaal aantal te verwachten treinbewegingen per spoor en per tijdseenheid en de daarmee gemoeide geluidsbelasting op de gevels van de woningen. Aan de hand daarvan dient te worden onderzocht of deze geluidsbelasting zodanig is, dat het Havenspoorlijnproject, als onlosmakelijk onderdeel van de Betuweroute, tot een planologische verslechtering met een daaruit voortvloeiende waardevermindering van de woningen heeft geleid.
ABRS 18-12/13 inzake Minister I&M (RVS:2013:2428).
Noot: hier voor “maximalisering” uitgaan van reële prognoses per peildatum is niet nieuw: zie ABRS 30-10/13 inzake Roermond (RVS:2013:1731) en ABRS 11-09/13 inzake Roermond (RVS:2013:1097).