(Titel IIC Ow). Bij het bepalen van de waarde van het onteigende is de onteigeningsrechter vrij die methode van waardering te kiezen die naar zijn oordeel voor de waardevaststelling het meest geschikt is.
Bij toepassing van de residuele methode staat het de onteigeningsrechter vrij om aansluiting te zoeken bij de exploitatiebegroting die de onteigenaar voor de winning van de bodembestanddelen heeft opgesteld. Ontbreekt een dergelijke exploitatiebegroting voor het werk waarvoor wordt onteigend – zoals hier het geval is – dan staat niets eraan in de weg dat gebruik wordt gemaakt van exploitatiegegevens van met het werk vergelijkbare projecten. Voor zover de deskundigen en de rechtbank toepassing hebben gegeven aan de residuele methode, mochten zij dan ook gebruik maken van de exploitatiegegevens met betrekking tot een volgens hen vergelijkbaar project, het project Bosscherveld.
HR 04-10/13 inzake Staat gemeente Bergen (HR:2013:849)
Noot: zie ook Waardebepaling volgens vergelijkingsmethode en residuele methode. HR 13 augustus 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ6968, NJ 2005/151, en HR 7 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ5349
Conclusie A-G: ECLI:NL:PHR:2013:28