ABRS 05-06/13 inzake Hollandse Brug (LJN: CA2052 en ook LJN: CA2051):
Minister: de abrupte en volledige afsluiting van de Hollandse Brug voor vrachtwagenverkeer gedurende een periode van veertien maanden kan niet als een normale maatschappelijke ontwikkeling worden beschouwd. Maar: de door de afsluiting veroorzaakte schade heeft echter niet geleid tot een kostenstijging van ten minste 15% van de gemiddelde transportkosten van het totale wagenpark in de drie aan de werkzaamheden voorafgaande kalenderjaren. Daardoor valt de door [appellante] geleden schade, 7,23% van de totale gemiddelde transportkosten, binnen het normale ondernemersrisico als bedoeld in artikel 3 van de Regeling.
Minister overweegt dat schade niet of niet geheel tot het normale ondernemersrisico behoort en deze komt in zoverre voor vergoeding in aanmerking komt. De toepassing van een in de jurisprudentie gehanteerde drempel van 15% van de gemiddelde jaarlijkse transportkosten, die de schadecommissie vervolgens hanteert, ligt dan niet langer in de rede omdat deze nu juist als instrument dient om te bepalen of de omvang van nadeel of schade veroorzaakt door reguliere infrastructurele werkzaamheden buiten het normaal maatschappelijk risico of normaal ondernemersrisico valt. De buitengewone aspecten van de infrastructurele maatregel, zoals deze zijn uiteengezet in het advies van de schadecommissie, worden door toepassing van de drempel onvoldoende verdisconteerd, omdat alleen de hoogte van de schade in aanmerking wordt genomen.
Gelet op de buitengewone aspecten van de infrastructurele maatregel, zoals deze uiteen zijn gezet in het advies van de schadecommissie, is het redelijk dat de minister een gedeelte van de schade vergoedt. Voor het bepalen van de hoogte daarvan zal de kortingsmethode kunnen worden gehanteerd. Op het schadebedrag van € 611.241,00, zoals dit is vastgesteld in het advies van de schadecommissie van 26 oktober 2009 op pagina’s 16 en 20, kan een korting worden toegepast die in verhouding staat tot een periode van afsluiting wegens regulier onderhoud aan de brug waarmee [appellante] als transportondernemer van tijd tot tijd rekening moet houden. De voor vergoeding in aanmerking komende schade dient in een nieuw besluit te worden toegekend.
Noot: zie ook ABRS 05-12/12 inzake Wouwse Tol (LJN: BY5105): een voorwaar belangrijke ontwikkeling, mede in gang gezet door Horlings in tijdschrift Overheid en Aansprakelijkheid december 2007, waar hij op onbillijkheden wijst bij dit omzetcriterium van 15%.