Voorzienbaarheid (plan)schade ook bij toedeling ruilverkaveling.

De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellant] de gestelde schade niet ten gevolge van de vrijstelling kan lijden, reeds omdat hij ten tijde van het van kracht worden van de vrijstelling op 20 augustus 2003 geen eigenaar van het perceel was. Daartoe wordt het volgende in aanmerking genomen.

[besloten vennootschap: tijdelijke vrijstelling exploitatie zandplas, waardoor appellant dit perceel later en in slechter cultuurtoestand in gebruik kan nemen]

heeft het perceel op 20 januari 2000 gekocht en nadien ingebracht in de ruilverkaveling. [appellant] is opgekomen tegen het door de Landinrichtingscommissie in december 2000 ter visie gelegde Plan van Toedeling, omdat daarin het perceel niet aan hem, maar aan [besloten vennootschap] was toegedeeld. De rechtbank heeft het Plan van Toedeling bij vonnis van 24 november 2004 in zaaknummer 114862/HA ZA 04-1901 gewijzigd in de zin dat het perceel aan [appellant] is toegedeeld, waarna het perceel op 10 november 2005 bij Akte van Toedeling aan hem is geleverd. Anders dan [appellant] betoogt, betekent het voorgaande niet dat hij op de peildatum in een zodanig andere situatie verkeerde dan bijvoorbeeld een koper die een onroerende zaak voorafgaande aan de peildatum koopt en nadien eigenaar wordt, dat het door het college gehanteerde uitgangspunt op zijn situatie niet van toepassing is.

ABRS 01-05/13 inzake Sint-Oedenrode (LJN: BZ9069).