ABRS: In het kader van haar verzoek om nadeelcompensatie heeft [appellante] alleen aanspraak op vergoeding van onevenredige, dat wil zeggen buiten het normaal maatschappelijk risico vallende schade. Hoe groot het normaal maatschappelijk risico is, moet worden bepaald met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval. Van belang kunnen hierbij onder meer zijn de aard van de overheidshandeling en de aard en de omvang van de toegebrachte schade.
Het college heeft …. ten grondslag gelegd dat een ondernemer in een binnenstad gelet op ontwikkelingen zoals de toename van gemotoriseerd verkeer, rekening moet houden met infrastructurele werken en verkeersmaatregelen die de bereikbaarheid van zijn winkel kunnen beperken. Van een normaal maatschappelijk risico inzake infrastructurele ontwikkelingen in een binnenstad is ook sprake indien geen zicht bestaat op de omvang en vorm waarin, de plaats waar en het moment waarop ontwikkelingen zich zullen concretiseren, alsmede de omvang van het nadeel dat daar mogelijkerwijs uit zal voortvloeien. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 9 februari 2011 in zaak nr. 201002871/1/H2. Daarbij komt dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bereikbaarheid van haar winkel structureel is verminderd. Het betoog faalt.
ABRS 06-02/13 inzake Vlissingen (LJN: BZ0755).
Noot: hier is het Normaal Maatschappelijk Risico gerelateerd aan het schadebedrag en niet aan de omzet. Lijkt ons in het algemeen de juiste aanpak, ook al kan dat bij “kruimel schades” anders zijn.