Reconstructie onteigende woonboerderij op basis nieuwbouw

Rechtbank Noord-Nederland 15-07/15 (gepubliceerd 10-03/16) inzake provincie Fryslan / Centrale As (ECLI:NL:RBNNE:2015:3544).

Vraagstelling of reconstructie gebaseerd moet worden op aankoop bestaande woonboerderij of op (wat duurdere) nieuwbouw. Deskundigen hebben beide opties in hun advies uitgewerkt en daarbij nieuwbouw als meest in de rede liggende optie benoemd.

Rechtbank:

Bij de bepaling van de persoonlijke schade staat voorop, dat de onteigende een vergoeding zal moeten ontvangen, die hem in staat stelt zich een gelijkwaardig woongenot te verschaffen (HR 8 juli 1974, NJ 1975/27 (Wijchen/Geurts). De schadeloosstelling wordt op zakelijke basis en naar objectieve maatstaven bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de onteigenende overheid, in die zin dat de schadeloosstelling niet hoger mag zijn dan het bedrag dat iemand die in gelijke financiële en andere omstandigheden verkeert als de onteigende zich redelijkerwijs nog als offer voor het verwerven van een gelijkwaardig woongenot zou getroosten (HR 1 juli 1994, NJ 1996/50 (Bak en Lagerwaard/Rotterdam) en HR 6 juni 2008, NJ 2008/369 (Staat/Van Eijk)). De rechtbank overweegt dat [A] niet het verwijt kan worden gemaakt dat hij zich op zeker moment op nieuwbouw – en niet op vervangende bestaande huisvesting – heeft gericht. [A] heeft ter gelegenheid van het pleidooi gesteld dat in het kader van het vinden van een alternatieve locatie herhaaldelijk overleg met de provincie heeft plaatsgevonden en daarnaast kende provincie een wijkersbeleid in vorm van nieuwbouw in het buitengebied.

Voorts overweegt de rechtbank dat verschillende objecten in de omgeving niet tegemoet komen aan de persoonlijke omstandigheden van [A] – waaronder de omstandigheid dat [A] niet te ver van [woonplaats] wil wonen vanwege de hulpbehoevendheid van zijn schoonouders en de omstandigheid dat [A] en zijn echtgenote al jaren in het buitengebied van [woonplaats] wonen. Gezien de vorengenoemde omstandigheden en omdat de provincie onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat daadwerkelijk vervangende bestaande woonruimte met een vergelijkbaar woongenot beschikbaar was, acht de rechtbank het redelijk dat bij de bepaling van de schadeloosstelling door de deskundigen is uitgegaan van vervangende nieuwbouw.

Noot: René van Hoogmoed was hier een van de rechtbankdeskundigen. De nadruk lag hier op de persoonlijke omstandigheden (let wel: niet de persoonlijke voorkeuren), in combinatie met het feit dat provincie in het planologisch traject nieuwbouw faciliteerde, maar daar niet de schadeloosstelling op gebaseerd wilde zien.