Passieve risicoaanvaarding: onjuiste informatie door ambtenaar

[appellante] betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college haar kon tegenwerpen dat zij geen concrete poging heeft ondernomen een winkel te starten. Daartoe voert [appellante] aan dat zij geen poging heeft ondernomen omdat een medewerkster van de juridische afdeling van de gemeente haar onjuist heeft voorgelicht over de mogelijkheden en de gevolgen van het starten van een winkel.

5.1. [appellante] heeft reeds in bezwaar naar voren gebracht dat zij onjuist is voorgelicht door een medewerkster van de gemeente. Het college heeft dat niet weersproken, maar daarover slechts gesteld dat het niet de grondslag van een planschadevergoeding kan zijn en dat het daarom in deze procedure geen onderwerp van toetsing is. Dat standpunt heeft het college in beroep en hoger beroep gehandhaafd. Hoewel het college erin wordt gevolgd dat een onjuiste voorlichting op zichzelf geen grondslag van een planschadevergoeding kan zijn, heeft het college hiermee miskend dat een mededeling als gesteld van belang kan zijn voor de beantwoording van de door het college opgeworpen vraag of aan [appellante] passieve risicoaanvaarding kan worden tegengeworpen. De rechtbank heeft dit niet onderkend.

ABRS 21-10/15 inzake Deventer (ECLI:NL:RVS:2015:3259).

Noot: anders ABRS 28-08/13 inzake Dordrecht (ECLI:NL:RVS:2013:923).