De rechtbank heeft geoordeeld dat het vrijstellingsbesluit en het nieuwe bestemmingsplan als één planologisch regime moeten worden gezien en dat het college daarom ten onrechte voor zowel de schade als gevolg van het vrijstellingsbesluit als voor de schade ten gevolge van het nieuwe bestemmingsplan een gedeelte gelijk aan twee procent van de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk voor het ontstaan van de schade voor rekening van [wederpartij] heeft gelaten. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 18 maart 2015 in zaak nr. 201405942/1/A2 geoordeeld dat de rechtbank terecht tot voormeld oordeel is gekomen.
ABRS 14-10/15 inzake Albrandswaard (ECLI:NL:RVS:2015:3173).
Noot: voor tussenuitspraak zie ABRS 18-03/15 inzake Albrandswaard (ECLI:NL:RVS:2015:845).