Claim: bestaande gebruiksmogelijkheid voor horeca van de bedrijfsruimte bij inwerkingtreding van het op 28 september 2006 vastgestelde bestemmingsplan Crooswijk zuid-Jaffa (hierna: het nieuwe bestemmingsplan) is komen te vervallen en dat zij daardoor als onderverhuurster van de bedrijfsruimte schade, bestaande uit gederfde huurpenningen en gederfde inkomsten uit de exploitatie van speelautomaten in de bedrijfsruimte, heeft geleden.
ABRS: Na de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan bij raadsbesluit van 28 september 2006 had [appellante] redelijkerwijs rekening kunnen houden met de kans dat, gelet op het overgangsrecht, de bedrijfsruimte na de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan niet langer voor horeca mag worden gebruikt; hij had als huurder – onderverhuurder er toen voor kunnen kiezen de huur niet te verlenen en niet gebleken is dat hij op dat moment geen onderhuurder had kunnen vinden. Gelet op de jurisprudentie van de Afdeling (onder meer uitspraak van 27 juli 2011 in zaak nr. 201011354/1/H2), is niet vereist dat het bewustzijn van het risico daadwerkelijk bij haar aanwezig was.
ABRS 05-08/15 inzake Rotterdam (ECLI:NL:RVS:2015:2462).