HR 26-06-15 inzake Bungalowpark Hof van Twente (ECLI:NL:HR:2015:1737).
Projectontwikkelaar en het College van B&W sluiten een samenwerkingsovereenkomst tot ontwikkeling van een bungalowpark. Daarin is opgenomen een inspanningsverplichting aan de zijde van het College om het bestemmingsplan te (laten) wijzigen. De overeenkomst wordt aangegaan onder een goedkeuringsvoorbehoud van de gemeenteraad.
De gemeenteraad weigert vaststelling van het bestemmingsplan zonder daarin een publiekrechtelijk verbod op “uitponding” van de kavels, zulks ter voorkoming van permanente bewoning van de recreatiewoningen. De gemeenteraad onthoudt haar goedkeuring aan de overeenkomst.
Het Hof heeft in beroep geoordeeld dat de realisatieovereenkomst conform het door Landgoed reeds ondertekende exemplaar tussen partijen geldt en dat de Gemeente aansprakelijk is voor de door Landgoed geleden schade ten gevolge van de niet-nakoming daarvan. Voor de vaststelling van die schade heeft het hof partijen verwezen naar de schadestaatprocedure. Voor het hof is doorslaggevend geweest dat Landgoed geen rekening ermee hoefde te houden dat de Raad op het allerlaatste moment aanvullende voorwaarden over uitponding zou stellen (rov. 2.28 van het eindarrest)
De Hoge Raad vernietigt het oordeel van het Hof: het bij Landgoed gewekte vertrouwen kan geen rol spelen voor zover dat niet is gewekt door toedoen van de Raad zelf, die immers krachtens het goedkeuringsvoorbehoud een zelfstandige en onafhankelijke positie innam en van wiens instemming de vervulling van de voorwaarde afhankelijk was gesteld.