Schadeloosstelling vanwege vervallen erfdienstbaarheid heersende erven.

Erfdienstbaarheid uit 1953: op lijdend erf geen gebouwen, behalve militaire. Heersend erf is nadien overgegaan op eigenaren van meerdere woonkavels. Op lijdend erf wordt nieuw bedrijventerrein ontwikkeld. Rechtbank: eigenaren heersende erven: schadevergoeding van nihil.

HR 28-3/14 inzake De Bilt:  ECLI:HR:2014:736 : art. 5:79 BW kent geen belangenafweging en eigenaren heersend erf hebben wel een belang bij de erfdienstbaarheid.

Hof Arnhem-Leeuwarden 24-03/15 inzake de Bilt (ECLI:NL:GHARL:2015:2127):

ingevolge art. 44 Ow wordt rekening gehouden met hetgeen te verwachten is omtrent (onder meer) de opheffing van de erfdienstbaarheid op grond van het bepaalde in art. 5:79 BW. Daarbij blijft art. 40c Ow buiten toepassing, hetgeen meebrengt dat rekening mag worden gehouden met nadelen verbonden aan het werk waarvoor onteigend wordt. In het onderhavige geval betekent dit dat de onteigeningsrechter, gelet op de plannen van de gemeente, ervan zal moeten uitgaan dat daadwerkelijk een vordering tot opheffing zou worden ingesteld en dient te beoordelen of die vordering zou worden toegewezen. Gelet op de beoordelingsmaatstaf bij de toepassing van artikel 5:79 BW en de aangevoerde belangen van [geïntimeerden], oordeelt het hof dat een door de gemeente ingestelde vordering tot opheffing zou worden afgewezen. Niet kan immers worden volgehouden dat [geïntimeerden] geen redelijk belang meer had bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid.

De aan een eigenaar van een heersend erf wegens verlies van een erfdienstbaarheid te vergoeden onteigeningsschade behoort te worden bepaald op het bedrag van de waardedaling die het heersende erf ondergaat als gevolg van het vervallen van de erfdienstbaarheid (Hoge Raad 6 juni 1962, NJ 1962/281 (Maastricht/Tuscho). Het gaat hier niet om planschade, dus niet “maximaliseren” van de oude planologische militaire bestemming, maar een gebruik dat een redelijk handelend koper zal veronderstellen.

Voor de onderhavige zes woningen gold op de peildatum een prijsniveau van € 635.000. De schade hebben de deskundigen vervolgens bepaald op € 6.250, ongeveer 1% van voormeld bedrag en Hof volgt dat.

Noot: opvallend is de van het planschaderecht afwijkende maatstaf voor taxatie waardevermindering.

Noot 2; over arrest HR 28-03/14 stond op deze website het volgende:

Onteigening; schadeloosstelling wegens vervallen erfdienstbaarheid (art. 44 en 59 lid 3 Ow).

HR 28-03/14 inzake De Bilt (ECLI:NL:HR:2014:736). Betreft: “bouwverbod” op dienend erf, welk verbod vervalt door de onteigening. Art. 5:79 BW: de beoordelingsmaatstaf gaat uit van alleen het belang van de gerechtigde bij de uitoefening van zijn recht, hetgeen betekent dat de belangen van de eigenaar van het dienende erf bij opheffing geen rol spelen (behoudens in het geval van misbruik van bevoegdheid).