De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat …de vrees van verzoekers voor schade aan personen en elektronische apparaten ten gevolge van de elektromagnetische straling van antennes niet kan leiden tot een tegemoetkoming in de schade op de voet van artikel 6.1 van de Wro, omdat op basis van thans beschikbare algemene wetenschappelijke inzichten moet worden vastgesteld dat elektromagnetische straling afkomstig van (UMTS-)antennes geen gezondheidsschade noch schade aan elektronische apparaten veroorzaakt.
Gelet op hetgeen de Afdeling eerder heeft overwogen over de mogelijke gezondheidsrisico’s van UMTS-masten (uitspraak van 24 augustus 2011 in zaak nr. 201101494/1/H1), heeft het college in navolging van de SAOZ op dit punt in redelijkheid aansluiting kunnen zoeken bij het standpunt van de Gezondheidsraad in de brief van 2 september 2008 en het rapport “Elektromagnetische velden, jaarbericht 2008” van maart 2009. Niet is gebleken dat de Gezondheidsraad nadien een ander standpunt heeft ingenomen, ook niet naar aanleiding van de door [appellant sub 2] en [appellant sub 3] aangehaalde onderzoeken naar elektromagnetische straling.
ABRS 25-03/15 inzake Eindhoven (ECLI:NL:RVS:2015:914).
Noot: geen nieuws onder de zon. Zie ook ABRS 21-10/09 inzake Barendrecht (LJN: BK0823).