Casus: een planologische wijziging is nadelig en veroorzaakt (exploitatie)schade voor een huurder. Gemeentelijke planschade-adviseur veronderstelt dat de schade in de onteigeningsprocedure wordt “meegenomen”.
ABRS 16-07/14 inzake Heerlen (RVS:2014:2613):
* Er was ten tijde van het besluit van 8 juni 2012 nog geen onherroepelijke beslissing genomen over de – hoogte van de – in het kader van de onteigening te betalen schadeloosstelling, zodat niet was verzekerd dat de door [appellant] gevraagde vergoeding van planschade, mede gelet op de artikelen 40e en 41 van de Onteigeningswet, in de schadeloosstelling is vervat.
* Bovendien wordt bij het bepalen van de schadeloosstelling niet dezelfde peildatum gehanteerd als bij het vaststellen van een tegemoetkoming in planschade.
* Derhalve valt niet uit te sluiten dat de planschadevergoedingsprocedure ten opzichte van de onteigeningsprocedure aanvullend betekenis kan hebben, zodat het college, door in het besluit van 8 juni 2012 het advies van de SAOZ over te nemen, onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd dat de tegemoetkoming in planschade volledig anderszins is verzekerd door onteigening. De rechtbank heeft dat niet onderkend. Het betoog slaagt.
De Afdeling ziet voorts aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van die wet te bepalen dat het college niet opnieuw op het door [appellant] tegen het besluit van 18 oktober 2010 gemaakte bezwaar hoeft te beslissen alvorens de schadeloosstelling in de onteigeningsprocedure onherroepelijk is vastgesteld en het college vervolgens [appellant] in de gelegenheid heeft gesteld om te stellen en zo nodig aannemelijk te maken dat er schadeposten zijn, die niet in de schadeloosstelling zijn meegenomen, maar op de voet van artikel 6.1 van de Wro alsnog voor een tegemoetkoming in planschade in aanmerking kunnen komen. Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil bestaat aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen het nieuw te nemen besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld.
Noot: het is inderdaad zo dat planschade niet per definitie in onteigening wordt vergoed. Aldus is het een fraaie aanpak eerst af te wachten welke schaden er in de onteigening vergoed worden, om vervolgens te beoordelen of er aanvullend nog schaden op de voet van art. 6.1 Wro vergoed moeten worden. Zie ook HR 21-11/08 inzake Het waterschap Rivierenland (LJN: BF0415).