Bindend advies over “meerwaardeclausule”; compromisbenadering

Citaat uit bindend advies:

“Bij de totstandkoming van het onderhavige advies is gestreefd naar unanimiteit. Op een enkel onderdeel is echter sprake van een meerderheidsstandpunt. Als gevolg daarvan dient de geadviseerde meerwaarde te worden beschouwd als een compromis tussen bindend adviseurs om tot verrekening van de meerwaarde te komen.”

Verweer Provincie Limburg: niet gebonden aan het bindend advies van deskundigen nu gebondenheid daaraan in verband met de inhoud en wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Deskundigen hebben zich niet gebaseerd op een (toereikende) objectieve en kenbare waardering; deskundigen hebben zich beperkt tot het vastleggen van een niet onderbouwd compromis.

Hof: stelt vast dat uit het advies blijkt van een grondig en gedegen feitenonderzoek, een verantwoording ten aanzien van de gebruikte waarderingsmethoden en een afweging van alle door partijen aangedragen standpunten. Voorts is aannemelijk, althans door de Provincie niet bestreden, dat de bindend adviseurs hun (drie) individuele waarderingen hebben gegrond op de uitkomsten van dit onderzoek, de resultaten van het onderling overleg dienaangaande, alsmede op basis van hun (individuele) algemene en specifieke kennis, ervaring en intuïtie vereist voor de waardering. Dat zij desalniettemin niet een eensluidende prijs (dat wil zeggen een eensluidende berekening van die prijs, want over het eindresultaat zijn zij het wel eens) hebben kunnen bepalen is niet verwonderlijk of onbegrijpelijk. Juist vanwege de aard van de uit te voeren werkzaamheden, namelijk het maken van schattingen wat het perceel in het economisch verkeer zal opbrengen welke schattingen niet steeds nauwkeurig kunnen worden gemaakt, en vanwege de verschillen in kennis, ervaring en intuïtie van de drie deskundigen. Zij zijn toch tot een compromis gekomen, en mochten dat ook en waren zelfs daartoe gehouden ter vervulling van hun opdracht. Dat er een compromis is gesloten betekent overigens wel dat de drie adviseurs tot overeenstemming zijn gekomen. Anders dan de Provincie betoogt, waren de bindend adviseurs niet gehouden hun advies te onderbouwen met een min of meer rekenkundige benadering waarover zij overeenstemming dienden te hebben. Een zover gaande ‘objectivering’ als door de Provincie kennelijk voorgestaan verdraagt zich niet met de genoemde aard van de opdracht en de positie van adviseurs als schatters.

Gerechtshof ’s Hertogenbosch inzake provincie Limburg (GHSHE:2014:298).

Noot: inderdaad, niet elke taxatie valt eenduidig rekenkundig te onderbouwen. Onder omstandigheden geeft dat slechts schijnzekerheid.