Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak van 7 januari 2009, in zaak nr. 200801417/1), dient de voorzienbaarheid te worden beoordeeld naar het moment van de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak. [appellant] heeft de woning in 1984 gekocht en op 3 mei 1984 de eigendom ervan verkregen. Niet in geschil is dat de planologische verslechtering op dat moment niet voorzienbaar was. Dat vervolgens bij besluit van 3 juli 2001 bouwvergunning is verleend voor een omvangrijke uitbreiding van de woning, maakt niet dat, voor zover het het verbouwde deel van de woning betreft, alsnog voorzienbaarheid moet worden aangenomen.
ABRS 16-04/14 inzake Leek (RVS:2014:1300).
Noot: hier wordt verschillend mee omgegaan. Zie ook Rechtbank ‘s-Gravenhage 18-04/12 (LJN: BW2992), inzake bouwvergunning Teylingen. Een parallel met art. 39 Ow ligt voor de hand: normale of noodzakelijke veranderingen die aansluiten bij de aard en de wijze van gebruik van de onroerende zaak worden niet weggedacht.