ABRS: Ingevolge artikel 6.13, vijfde lid, van de Wro wordt, indien geen sprake is van onteigening, de inbrengwaarde van gronden vastgesteld met overeenkomstige toepassing van de artikelen 40b tot en met 40f van de Onteigeningswet.
De vergelijkingsmethode is een in het onteigeningsrecht gebruikelijke en geaccepteerde methode ter bepaling van de waarde als bedoeld in artikel 40b van de onteigeningswet en deze methode kan ook ter bepaling van inbrengwaarden worden gebruikt.
Voorstrook: De raad is uitgegaan van de aanwezigheid van een voorstrook aan de zijde van de Parallelweg met een breedte van 100 m en een diepte van 50 m. De gronden aan de zijde van de Reuzel die niet reeds als voorstrook zijn aangemerkt vanwege de ligging aan de Parallelweg heeft de raad niet eveneens aangemerkt als voorstrook. In dat verband heeft de raad van belang geacht dat de weg Reuzel in het kader van het bestemmingsplan dient te worden verlengd zodat een aansluiting ontstaat op de Wolfsbosscheweg, die weer een aansluiting krijgt op de parallelweg die loopt tot aan de rotonde met de Oost-Om. Volgens de raad is er voor wat betreft de weg Reuzel dan ook geen voorstrook, althans is het restant achter de 50 m voorstrook van de Parallelweg te verwaarlozen. Gelet op deze motivering van de raad over de omvang van voorstroken op de gronden van BSL Vastgoed geeft het aangevoerde de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid slechts de gronden aan de zijde van de Parallelweg heeft kunnen aanmerken als voorstrook.
De raad heeft voor de berekening van de inbrengwaarde van de gronden van BSL Vastgoed acht transacties bezien waarbij gemeentelijke gronden zijn verkocht. Op basis van de gehanteerde vergelijkingstransacties heeft de raad vastgesteld dat de door de gemeente gehanteerde verwervingsprijs in de jaren 2006-2010 is gelegen tussen de € 17,50/m² en € 22,-/m². De raad is voor de gronden van BSL Vastgoed uitgekomen op een inbrengwaarde van € 22,-/m² en heeft voor de voorstrook een toeslag gerekend van € 8,-/m². BSL Vastgoed heeft niet gewezen op andere transacties dan degene die de raad heeft gehanteerd. Hetgeen BSL Vastgoed heeft aangevoerd geeft de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de door de raad gehanteerde methode om te komen tot de inbrengwaarden dusdanige gebreken vertoont dat hij niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot de in het exploitatieplan gehanteerde inbrengwaarde van de gronden van BSL Vastgoed.
ABRS 28-11/12 inzake Gemert-Bakel (LJN: BY4438).
Noot: ABRS toets getaxeerde inbrengwaarde, anders dan de onteigeningsrechter doet bij de ruwe bouwgrondwaarde art. 40 b Ow, marginaal; zie ook ABRS 31-10/12 inzake Nunspeet (LJN: BY1740). Toets aan criteria van:
- onafhankelijke taxateur,
- consistente rapportage,
- geen gebreken,
- inzicht verschaffen in wijze van taxatie.