ABRS 24-02/16 inzake Inpassingsplan DW 380 (ECLI:NL:RVS:2016:465).
De ministers stellen zich op het standpunt dat het schadebeleid, zoals verwoord in het document “Schade & vergoedingengids Bovengrondse 380 kV-hoogspanningsverbindingen” van TenneT TSO (hierna: de Schadegids), in algemene zin toereikend en niet onredelijk is. Volgens de ministers is gelet hierop geen sprake van een zodanige onevenwichtigheid dat het inpassingsplan niet op deze wijze had mogen worden vastgesteld.
In de plantoelichting is vermeld dat TenneT TSO haar schadebeleid voor nieuwe hoogspanningsverbindingen in de Schadegids heeft vastgelegd. In deze schadegids wordt uitgebreid aangegeven hoe TenneT TSO met schade en vergoedingen omgaat bij de aanleg en instandhouding van nieuwe hoogspanningsverbindingen. De schadegids is gebaseerd op het schadebeleid dat bij de Randstad 380 kV-verbinding is geformuleerd. De gids onderscheidt de volgende mogelijke schadeoorzaken: de vestiging van een zakelijk recht ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de hoogspanningsverbinding, de verwerving van een object, de uitvoeringswerkzaamheden en planschade.
Voor de aanleg en instandhouding van de hoogspanningsverbinding moet TenneT TSO gebruik kunnen maken van een strook grond langs de hoogspanningsverbinding, de zakelijk rechtstrook. Ten behoeve hiervan sluit TenneT TSO zakelijk rechtovereenkomsten met de eigenaren en eventuele overige zakelijk of persoonlijk gerechtigden. Hierbij hanteert TenneT TSO het uitgangspunt van de Belemmeringenwet Privaatrecht dat de rechthebbenden voor en na de vestiging van het zakelijk recht in een gelijkwaardige vermogens- en inkomenspositie dienen te verkeren, aldus de plantoelichting.
Voorts is in de plantoelichting vermeld dat indien het noodzakelijke gebruik van de grond voor de aanleg en instandhouding van de hoogspanningslijn leidt tot een inbreuk op het exclusieve gebruiksrecht die de functionaliteit van het object voor het actuele gebruik wezenlijk aantast, niet kan worden volstaan met de vestiging van een zakelijk recht. De belangen van rechthebbenden vorderen dat in een dergelijke situatie het object door TenneT TSO wordt verworven.
In de plantoelichting is verder vermeld dat de aanleg en instandhouding van de hoogspanningsverbinding in een incidenteel geval feitelijke schade kan veroorzaken, ondanks dat voorzorgsmaatregelen worden genomen. Deze schade wordt werkschade genoemd en bestaat uit bouwwerkschade of gewassenschade en wordt overeenkomstig het in de Schadegids daarover bepaalde vergoed.
Voorts wordt in de plantoelichting vermeld dat een tegemoetkoming in planschade kan worden toegekend overeenkomstig afdeling 6.1 van de Wro.
In de plantoelichting staat verder dat TenneT TSO eigenaren en overige zakelijke gerechtigden van woningen binnen de specifieke magneetveldzone die deze ook zelf gebruiken als woning, de gelegenheid biedt om op vrijwillige basis hun woning aan TenneT TSO te verkopen tegen een schadeloosstellingsbedrag dat wordt bepaald conform het onteigeningsrecht.
In het aangevoerde wordt geen grond gevonden voor het oordeel dat de ministers zich niet in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat de toepasselijke wettelijke en buitenwettelijke schadevergoedingsregelingen in dit geval toereikend zijn. De Afdeling verwijst in dit verband naar haar oordeel over het overeenkomstige schadebeleid in de uitspraak van 29 december 2010, in zaak nr. 200908100/1/R1 (www.raadvanstate.nl) en de uitspraak van 5 juni 2013, in zaak nr. 201210308/1/R1 (www.raadvanstate.nl). Hierbij betrekt de Afdeling ten eerste dat appellanten niet zijn gehouden overeenkomsten te sluiten met TenneT TSO. Ten tweede is van belang dat indien appellanten wel een overeenkomst willen sluiten maar niet tot overeenstemming kunnen komen het schadebeleid voorziet in een bindende taxatie van drie deskundigen, op basis van de onteigeningswet. Daarnaast is van belang dat naast de Schadegids de wettelijke regelingen, in het bijzonder de Belemmeringenwet Privaatrecht en de Wro en, zo dit aan de orde zou zijn, de onteigeningswet, van toepassing zijn.
Voor zover [appellant sub 7] betoogt dat zijn locatie ten onrechte is ingedeeld in categorie 2 en het inpassingsplan dient te worden gewijzigd door voor zijn locatie categorie 1 op te nemen, overweegt de Afdeling dat de categorie-indeling onderdeel is van de toepassing van het aankoopbeleid van TenneT TSO en geen deel uitmaakt van het inpassingsplan. Het betoog berust op een onjuiste feitelijke grondslag.
De Afdeling overweegt ten slotte nog dat hetgeen appellanten hebben aangevoerd met betrekking tot de opstelling van TenneT TSO bij de onderhandelingen omtrent de aan-/verkoop van gevoelige bestemmingen en de hoogte van de schadevergoeding niet in deze procedure aan de orde kan komen. Het betoog faalt.