[appellante] heeft tot slot stukken overgelegd waaruit volgt dat de WOZ-waarde van haar woning onder het oude planologisch regime € 405.000,00 bedroeg en € 350.000,00 onder het nieuwe. Uit de stukken volgt dat de WOZ-waarde naar beneden is bijgesteld als gevolg van de door het college verleende vergunning en de daardoor mogelijk gemaakte kamergewijze bewoning. De WOZ-waarde onder het nieuwe planologisch regime komt nagenoeg overeen met de door de StAB onder dat regime getaxeerde waarde. Vraag is dus slechts of de WOZ-waarde onder het oude planologisch regime twijfel oproept over de juistheid van de taxatie door de StAB onder dat regime. Naar het oordeel van de Afdeling is dat niet het geval. Het college heeft ter zitting erop gewezen dat het verschil tussen de WOZ-waarde en de StAB-taxatie wordt verklaard doordat de WOZ-waarde, anders dan de taxatie van de StAB, is gebaseerd op de feitelijke verkoopwaarde van de woning. De Afdeling acht dat zeer aannemelijk, nu de woning naast die van [appellante] feitelijk een eengezinswoning was, terwijl de StAB zich heeft laten leiden door de planologische mogelijkheid van vier losse wooneenheden.
ABRS 23-08/17 inzake Den Haag (ECLI:NL:RVS:2017:2265).
Noot: geen nieuws onder de zon. Groot verschil tussen WOZ en planschade moet onder omstandigheden wel afdoende verklaard worden: ABRS 22-03/17 inzake Achtkarspelen (ECLI:NL:RVS:2017:747).