WOZ: gecorrigeerde vervangingswaarde kinderdagverblijd

In de uitspraak van 26 november 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5017, oordeelde het Gerechtshof Amsterdam dat het toepassen van een verlengde levensduur niet zonder meer de conclusie rechtvaardigt dat ook de vastgestelde restwaarde in een later jaar wordt bereikt. Verweerder heeft in dit geval ter zitting weliswaar gesteld dat met betrekking tot de installaties van beide gebouwen investeringen zijn gedaan om deze aan de eisen van de huidige tijd te laten voldoen, maar verweerder heeft dit niet met concrete stukken onderbouwd.

Verweerder heeft dan ook niet aangetoond dat investeringen of renovaties hebben plaatsgevonden die hebben geleid tot verbeteringen van de installaties of die anderszins aanleiding kunnen vormen om aan te nemen dat de restwaarden van 17% in een later jaar dan 2010 (17 jaar na het stichtingsjaar 1993, zijnde de gemiddelde levensduur voor installaties volgend uit de Taxatiewijzer) respectievelijk 2014 (17 jaar na het stichtingsjaar 1997) werden bereikt.

Verweerder heeft derhalve niet met verifieerbare feiten en omstandigheden onderbouwd dat de restwaarde van de installaties van beide gebouwen op de waardepeildatum nog niet was bereikt. Met eiseres is de rechtbank dan ook van oordeel dat in dit geval voor de installaties van beide gebouwen een correctiefactor wegens technische veroudering dient te worden gehanteerd van 83%.

Rechtbank Overijssel 04-04/17 (ECLI:NL:RBOVE:2017:1500).