Windturbines en planschade. ABRS “middelt” NMR en komt op 3,5%

Planschade adviseur: 2% normaal maatschappelijk risico. Gemeente maakt daar zelf 5% van.

Rechtbank: de in een bouwverordening opgenomen ontheffingsmogelijkheid van bebouwingsvoorschriften (oude planologische regime)  bij de planvergelijking buiten beschouwing dient te worden gelaten

ABRS: Daartoe wordt overwogen dat een ontheffingsmogelijkheid in een bouwverordening weliswaar geen oorzaak van planschade, als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de Wro is, maar dat een ander oordeel tot de ongewenste situatie zou kunnen leiden dat door de aanvullende werking van een bouwverordening waarin een ontheffingsmogelijkheid is opgenomen een nieuw planologisch regime nimmer tot een planologische verslechtering leidt. De situatie zoals hier aan de orde waarin een bestemmingsplan ingevolge artikel 9.3.2 Invoeringswet Wro van rechtswege is vervallen, zonder dat voor de gronden waarop dat bestemmingsplan ziet een nieuw bestemmingsplan is vastgesteld, waardoor moet worden teruggevallen op de bouwverordening waarin een ontheffingsmogelijkheid is opgenomen, leidt tot de ongewenste situatie dat een nieuw planologisch regime niet tot een planologische verslechtering kan leiden. Een ontheffingsmogelijkheid in een bouwverordening verschilt daarom van de ontheffingsmogelijkheid van artikel 39 van de Spoorwegwet 1875, waarover in de door het college aangehaalde uitspraak van 8 augustus 2018 is geoordeeld dat deze wel bij de planvergelijking moet worden betrokken.

De Afdeling is van oordeel dat zowel voor het standpunt van de aanvragers als voor dat van het college met betrekking tot de vraag of de realisatie van het windturbinepark in de lijn der verwachtingen lag goede argumenten zijn aangevoerd. De Afdeling overweegt dat – gelet op beide standpunten – de realisering van het windturbinepark op deze locatie slechts tot op zekere hoogte in de lijn der verwachtingen lag, gezien de structuur van de omgeving die aan de ene zijde wordt gekenmerkt door een industriegebied en aan de andere zijde door een direct aangrenzende woonwijk. Het betoog (tegen toepassen 5%) slaagt.

Afdeling aanleiding het normale maatschappelijke risico voor alle aanvragers te middelen tussen 2 en 5% en een drempel van 3,5% van de waarde van de woningen onmiddellijk voor het ontstaan van de schade te hanteren.

ABRS 06-11/19 inzake Rotterdam (ECLI:NL:RVS:2019:3735)

Noot: ABRS 24-01/18 inzake Oirschot TBR 2018 bl. 294: geluid weg “overheerst” dat van windmolens. Windmolens: weegfactoren schadebeoordeling.

Opvallend dat de Afdeling tot een NMR komt door twee tegengestelde standpunten te middelen. Dat geeft weinig zekerheid voor soortgelijke taxaties.