Windturbine en gedoogplicht

Minister heeft aan [appellant] krachtens artikel 2, vijfde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht (hierna: de BP) een plicht opgelegd tot het gedogen van de aanleg en instandhouding van een windturbine en de instandhouding van een parkweg met bijkomende werken in de gemeente Hollands Kroon, zoals op de als bijlage bij het besluit aangehechte situatietekening is aangegeven.

Na realisatie van de windturbine draaien de rotorbladen binnen een hoogte van 60 m en 180 m deels over het eigendom van [appellant] met een permanent belemmerde oppervlakte van 3.705 m².

Met het bestreden besluit is aan [appellant], die het recht op schadevergoeding behoudt, de plicht opgelegd tot het gedogen van de aanleg en instandhouding van de windturbine NB-02 en de instandhouding van de al bestaande parkweg met bijkomende werken. [appellant] kan zich niet met deze gedoogplicht verenigen.

ABRS: de Afdeling is niet bevoegd om van het beroep kennis te nemen. Aan de inhoudelijke beoordeling van het beroep wordt daarom niet toegekomen. Het beroepschrift zal met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht worden doorgezonden aan de rechtbank Noord-Holland.

ABRS 13-07/22 inzake windpark gemeente Hollands Kroon (ECLI:NL:RVS:2022:1987)

Noot: appellant] betoogt dat de minister niet de juiste procedure heeft gevolgd bij de voorbereiding van het besluit. [appellant] heeft hierover aangevoerd dat de minister ten onrechte met toepassing van artikel 3.36a, tweede lid, van de Wro heeft afgeweken van de in artikel 2 van de BP neergelegde procedure. Na het hiervoor genoemde besluit van de minister van 8 december 2017 worden namelijk de coördinatieregels niet meer toegepast voor uitvoeringsbesluiten ten behoeve van het project Windpark Wieringermeer.

[appellant] heeft verder aangevoerd dat de minister heeft miskend dat niet de Afdeling, maar de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van zijn beroep. Hij stelt dat hij bij een behandeling in eerste en enige aanleg door de Afdeling ten onrechte een gerechtelijke instantie mist.