Claim: waardedaling van € 150.000 -/- 2% NMR.
Schadebeoordelingscommissie: € 500.000 voor de ramp en € 495.000 na de ramp, waarbij de waardedaling wegvalt in het NMR
ABRS: In geschil is de omvang van het nadeel. Op de aanvrager rust in beginsel de bewijslast, indien hij een op een advies van een onafhankelijke en onpartijdige deskundige gebaseerd oordeel van het bestuursorgaan omtrent het bestaan van schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening, omtrent de omvang van deze schade, of omtrent het oorzakelijk verband tussen de gestelde schadeveroorzakende planologische wijziging en de gestelde schade, bestrijdt (zie de uitspraak van de Afdeling van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2582).
Appellant] kan niet worden gevolgd in zijn standpunt dat de maatschappelijke discussie die wordt gevoerd over gezondheidsrisico’s die windturbines met zich brengen een waardedrukkend effect hebben dat moet worden meegenomen bij de begroting van de planschade. Alleen de objectief te verwachten gevolgen van het nieuwe planologische regime zijn van belang. Subjectieve elementen spelen daarbij geen rol. Onbestemde angst van toekomstige kopers voor gezondheidsrisico’s als gevolg van een planologische maatregel speelt geen rol in de planologische vergelijking (zie de hierboven aangehaalde uitspraak van 28 september 2016).
Het college heeft de vergelijking met de verlaagde WOZ waarde voldoende verklaard.
Tog heeft er naar het oordeel van de Afdeling terecht op gewezen dat een bedrijfswoning in beginsel te lijden heeft onder dezelfde schadefactoren als een burgerwoning, maar dat de schadefactoren anders worden gewogen, omdat bij een burgerwoning het wonen en het genot daarvan voorop staan en bij een bedrijfswoning het woongenot ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie.
ABRS 24-01/18 inzake Oirschot (ECLI:NL:RVS:2018:219).
Noot: bewijslast is bewijsrisico; de aanpak dat aanvrager moet bewijzen dat de door de gemeente aangewezen schadebeoordelingscommissie een onjuist advies afgegeven heeft, blijkt in de praktijk nogal eens een (te) zwaar bewijsrisico.
- WOZ
Bij de vaststelling van de WOZ-waarde is doorgaans de feitelijke situatie bepalend en wordt geen rekening gehouden met de maximale mogelijkheden van het planologisch regime vóór en na de peildatum. Dit neemt evenwel niet weg dat van het bestuursorgaan kan worden verlangd dat het zijn besluit van een nadere motivering voorziet in geval een aanzienlijk verschil tussen de WOZ-waarde en de taxatie in het kader van planschade bestaat
- geluid
De StAB stelt in haar advies dat het geluid van de windturbines soms merkbaar aanwezig is (ten opzichte van bestaand geluid A58), maar niet zodanig dominant dat kan worden gesproken van geluidhinder en dat er in zoverre geen planologisch nadeel is voor [appellant].
- bedrijfswoning
bedrijfswoningen worden in zowel de literatuur als de jurisprudentie als waarde-ongevoeliger dan burgerwoningen beschouwd.
- gezondheidsrisico’s
net als bij zendmasten: subjectieve angst speelt bij planschade geen rol. Discussie is war de grens ligt tussen subjectief en objectief.
- verminderde situeringswaarde woning
realisatie van twee windturbines heeft hier, gelet op de “oude” omgeving, geen bijzondere invloed op de omgevingskarakteristiek.