Windpark / gezondheidsrisico’s – geluid – deskundigenkosten

* De Afdeling is in de uitspraak van 21 februari 2018 over windpark De Drentse Monden en Oostermoer, ECLI:NL:RVS:2018:616, r.o. 119.2, en in de uitspraak van 29 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2224, r.o. 14.3, nader ingegaan op de effecten van windturbinegeluid op de gezondheid. Uit de deskundigenberichten die in die procedures zijn uitgebracht, blijkt dat er op basis van de wetenschappelijke inzichten die bekend waren rondom de peildatum geen bewijs is voor directe effecten van windturbines op de gezondheid. Dit geldt ook voor de gestelde gezondheidsrisico’s van laagfrequent geluid van windturbines.

* Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het om de toename van de geluidsbelasting te kunnen bepalen, nodig is dat inzichtelijk wordt gemaakt wat de geluidsbelasting onder het oude planologische regime was en welke geluidsbelasting onder het nieuwe regime mogelijk is geworden. Ook onderschrijft de Afdeling het oordeel van de rechtbank dat Thorbecke in haar advies van 2 juli 2021 de geluidsbelasting onder het oude en het nieuwe regime onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt. Thorbecke heeft in dit advies alleen de geluidsbronnen uit de buurt genoemd, maar op geen enkele manier geduid welke geluidsbelasting die geluidsbronnen met zich (kunnen) brengen. Daarmee heeft zij geen reële prognose gemaakt. Dat, naar het college stelt, het onmogelijk zou zijn om een cijfermatige vergelijking te maken van de geluidsbelasting voor en na de planologische wijziging, heeft het college niet aannemelijk gemaakt. Anders dan het college stelt, kan de geluidsbelasting niet alleen aan de hand van metingen die representatief zijn voor de planologische mogelijkheden worden vastgesteld, maar ook aan de hand van berekeningen of een combinatie daarvan.

* Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling (zie bijvoorbeeld haar uitspraak van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:380) komen de kosten van een deskundige op de voet van artikel 8:75 van de Awb voor vergoeding in aanmerking als het inroepen van die deskundige redelijk was en ook de deskundigenkosten zelf redelijk zijn. Hieruit vloeit voort dat niet is vereist dat een deskundigenrapport over een voor de uitkomst van het geschil mogelijk relevante vraag uiteindelijk heeft bijgedragen aan de rechterlijke beslissing.

ABRS 21-05/25 inzake GS Zuid-Holland (ECLI:NL:RVS:2025:2136)

Noot: uitgebreide overweging over weging geluidsbelasting en vergoeding deskundigenkosten, ook als advies van die deskundige uiteindelijk niet heeft bijgedragen aan rechterlijk oordeel. Deze uitspraak maakt deel uit van een reeks van planschade uitspraken inzake windpark Spui.