Windpark – bedrijfswoning – NMR

De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat er in het kader van de vaststelling van planschade terecht van is uitgegaan dat de prijs die een redelijk denkend en handelend koper zal willen betalen voor de woning van eiseres zal worden bepaald door het gegeven dat ter plaatse alleen gebruik van de woning als bedrijfswoning is toegestaan. Dat de feitelijke situatie een andere is doet hieraan niet af.

De rechtbank overweegt voor wat betreft de vraag of [naam 2] mocht uitgaan van een aftrek van 3% voor normaal maatschappelijk risico als volgt.

Wat tot het normale maatschappelijke risico behoort, moet worden beantwoord met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval. Van belang is onder meer of de planologische ontwikkeling als een normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden beschouwd waarmee de aanvrager rekening had kunnen houden in die zin dat die ontwikkeling in de lijn der verwachtingen lag, ook al bestond geen concreet zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop deze ontwikkeling zich zou voordoen. In dit verband komt betekenis toe aan de mate waarin de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving en het in een reeks van jaren gevoerde planologische beleid past. Omstandigheden die verder van belang kunnen zijn, zijn de afstand van de locatie waar de ontwikkeling heeft plaatsgevonden tot de onroerende zaak van de aanvrager en de aard en de omvang van het door de ontwikkeling veroorzaakte nadeel.

De rechtbank kan [naam 2] in beginsel volgen in de stelling dat het gelet op de matschappelijke ontwikkelingen en het ter plaatse geldende planologische beleidskader betreffende windmolens op zichzelf in de lijn der verwachting ligt dat ter plaatse planologisch mogelijk wordt gemaakt dat meer en grote windmolens kunnen worden geplaatst. Dat geen concreet zicht bestond op de omvang waarin, de exacte plek waar en het moment waarop deze ontwikkeling zich zou voordoen, maakt dit, gelet op de hiervoor aangehaalde overzichtsuitspraak, niet anders. Bij beantwoording van de vraag of de uitbreiding van het aantal windmolens ter plaatse tot het normaal maatschappelijk risico behoort dient echter gekeken te worden naar alle omstandigheden van het geval. In het kader daarvan acht de rechtbank in het bijzonder van belang dat, zoals eisers onweersproken hebben gesteld, het zweefvliegveld gelegen in de directe nabijheid van het perceel van eisers in de weg stond aan plaatsing van (meer en grotere) windmolens en dat het vliegveld ook daadwerkelijk moest worden verplaatst om de komst van meer/grotere windmolens toch mogelijk te maken. De rechtbank kan eisers gelet daarop volgen in hun stelling dat het, ondanks de maatschappelijke ontwikkelingen in algemene zin en ondanks de geformuleerde beleidskaders, niet in de lijn der verwachtingen lag dat zij zouden worden geconfronteerd met het planologisch mogelijk maken van twee windmolenparken op korte afstand van hun woning. Voor een schadeaftrek van meer dan de wettelijk bepaalde 2% voor normaal maatschappelijk risico ziet de rechtbank daarom geen grond.

De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen en zelf in de zaak voorzien door de aftrek voor het normaal maatschappelijk risico vast te stellen op 2% van de waarde van het object van eisers onmiddellijk voor het ontstaan van de schade. Dit betekent dat een bedrag van 2% van € 400.000,-, ofwel € 8.000,- op de vergoeding van de vastgestelde schade in mindering mag worden gebracht.

Rechtbank Noord-Holland inzake minister Economische zaken en klimaat (ECLI:NL:RBNHO:2020:6090)

Noot: de rechtbank motiveert de verlaging van NMR van 3 naar 2% door te wijzen op nabij gelegen zweefvliegveld. Als zodanig wordt realisering windpark wel gezien als normaal maatschappelijke ontwikkeling , die in lijn der verwachtingen lag. Het zijn de bijzondere omstandigheden van het geval die leiden tot een lager NMR.