Wel of geen vergoeding (werkelijke) waarde voor onteigend pachtrecht, daar waar in praktijk ter plaatse voor pachtrechten betaald wordt?
De Rechtbank Overijssel kende aan verlies pachtrechten een werkelijke waarde toe van EUR 1,00 per m2, conform bestendig gebruik ter plekke bij overgang van pachtrechten.
A-G: Weliswaar dragen de rechten van de huurder en de pachter enige trekken van een zakelijk recht, maar dit ziet vooral hierop dat zij in geval van vervreemding hun recht tegen de nieuwe eigenaar kunnen uitoefenen (‘koop breekt geen huur/pacht’). De huurder respectievelijk de pachter kan, anders dan een zakelijk gerechtigde in het algemeen wel kan, zijn recht niet vervreemden. Een ‘werkelijke waarde’ – die een vrije prijsvorming tussen een verkoper en een koper veronderstelt – heeft het recht van de huurder of de pachter dus niet. Nu er op Kampereiland feitelijk voor pachtrechten betaald wordt, zijn er twee vragen:
(1) heeft het recht van de pachter hier toch een werkelijke waarde. A-G: neen, ook al omdat beleid verpachter kan wijzigen zodat die niet meer meewerkt aan overdracht pacht tegen een vergoeding voor de pachter. Maar: naast de gemiste inkomsten van de agrarische exploitatie van het gepachte – kan ook de gemiste vergoeding voor de overdracht van het pachtrecht als inkomensschade in aanmerking komen.
Let wel: op werkelijke waarde mag niet gekort worden, maar vergoeding van inkomensschade kan wegvallen tegen voordeel van vervangende pachtgrond.
(2) is er een grondslag voor een verplichting van de onteigenaar om die waarde te vergoeden? A-G: Het recht van de pachter heeft geen ‘werkelijke waarde’.
Conclusie 12-01/18 van A-G Valk inzake provincie Overijssel/bypass Kampen (ECLI:NL:PHR:2018:43).
Noot: zuur voor belanghebbenden, nu er met instemming van verpachter de gemeente Kampen reeds sinds jaar en dag voor pachtrechten betaald wordt op Kampereiland. René van Hoogmoed werd daar al voor de eeuwwisseling mee geconfronteerd bij (minnelijke) onteigeningen Rijksweg 50 nabij Kampen.
Citaat: Deze kwestie illustreert het door de 18e eeuwse Schotse filosoof en geschiedschrijver David Hume beschreven “is–ought” probleem.. De onteigeningsrechter is realist en geen zedenmeester; hij gaat uit van de werkelijkheid en niet van de wereld zoals die idealiter zou moeten zijn. Hij verbeeldt zich ook niet dat trekkerbestuurders langzamer gaan rijden als hij een schadeloosstelling toekent die daarvan uitgaat. Conclusie (ECLI:NL:PHR:2014:2343) waarnemend Advocaat-Generaal 19-12/14 in de zaak HR 06-03/15 inzake Staat der Nederlanden (ECLI:NL:HR:2014:523).