Het hof verwerpt deze bezwaren. Gelet op de breedte van de adviespraktijk van Vriends en op zijn grote ervaring als rechtbankdeskundige staat de omstandigheid dat Vriends tot 2010 een tiental malen als partijdeskundige voor de NS en met haar gelieerde bedrijven is opgetreden, niet in de weg aan zijn mogelijkheid om in de onderhavige zaak tot een onafhankelijk en onpartijdig oordeel te komen.
Met betrekking tot zijn deskundigheid heeft te gelden dat Vriends weliswaar veel heeft geadviseerd in bouwzaken, maar dat hij daarnaast ook veel ervaring heeft in de advisering in onteigenings- en planschadezaken, waarin de werkelijke waarde in het economisch verkeer aan de orde is. Bovendien staat het Vriends vrij om, indien hij meent op deelvragen niet voldoende deskundig te zijn, daarover advies bij derden in te winnen. Het hof acht het voldoende dat Vriends in dat geval instaat voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van een door hem ingeschakelde derde.
Ter zake van de door Smitsloo gewenste ervaring met de omstandigheden in de Randstad verliest deze (zo van een gebrek daaraan al sprake is) uit het oog dat van Vriends niet wordt verwacht dat hij een geheel nieuwe beoordeling van alle feiten en omstandigheden verricht, maar dat hij nagaat of de berekening van Van Arnhem in het licht van de daartegen naderhand ingebrachte, in de vragen aangeduide, inhoudelijke bezwaren redelijkerwijs stand houdt. Het hof zal Vriends als deskundige benoemen.
Gerechtshof Arnhem 25-02/14 – gepubliceerd 28-12/15 (ECLI:NL:GHDHA:2014:352).