De dag waarop het vonnis van vervroegde onteigening is ingeschreven in de openbare registers is maatgevend voor de bepaling van de schadeloosstelling (art. 40a Ow). De feiten en omstandigheden zoals die op die dag bestonden vormen uitgangspunt bij de bepaling en de begroting van de ten gevolge van de onteigening geleden schade. Daarbij wordt in voorkomend geval rekening gehouden met de op de peildatum verwachte handelwijze van de bij de onteigening betrokkenen.
De rechtbank heeft haar oordeel dat moet worden aangenomen dat voor [de onteigende] de mogelijkheid bestaat om het overblijvende gedeelte van het perceel gp 63 (met daarop het kasteel en de carréhoeve) te verkopen vrij van pacht, gebaseerd op ‘de brief van de advocaat van de pachter aan de advocaat van de provincie’. Indien de rechtbank hiermee heeft gedoeld op een e-mailbericht van mr. Van Dijk aan de Provincie van 12 januari 2018, welk e-mailbericht dus is gedateerd ná de peildatum, heeft de rechtbank ofwel miskend dat de peildatum bepalend is, ofwel haar oordeel onvoldoende gemotiveerd. Indien de rechtbank hiermee heeft gedoeld op een andere brief, is haar oordeel eveneens onvoldoende gemotiveerd, nu niet duidelijk is om welke brief het gaat.
HR 16-07/21 inzake Provincie Limburg (ECLI:NL:HR:2021:1173)
Noot: de peildatum is “heilig”. Per die datum moet een inschatting gemaakt worden van de handelwijze van de bij de onteigening betrokkenen. Het feitelijke handelen na de peildatum speelt geen rol bij het maken van die inschatting.