Bij besluit van 25 oktober 2010 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu aan [appellante] € 83.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2008, toegekend voor waardevermindering van haar bedrijf als gevolg van de inwerkingtreding van de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier. De minister heeft geweigerd aan [appellante] een vergoeding toe te kennen voor inkomensschade.
Bij besluit van 31 oktober 2013 heeft de minister het bezwaar van [appellante] ongegrond verklaard, voor zover gericht tegen de hoogte van de toegekende vergoeding voor de waardevermindering. De minister heeft het door [appellante] tegen de afwijzing van de vergoeding van inkomensschade gemaakte bezwaar gegrond verklaard, en alsnog € 79.030,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2008, toegekend. De minister heeft een vergoeding van deskundigenkosten van € 655,- en een proceskostenvergoeding van € 1.180,- toegekend.
De percelen van de varkenshouderij in Baarlo liggen in het winterbed van de Maas. Op perceel 1371 staan twee varkensstallen. Op perceel 1369 (locatie Ingweg) staat ook een varkensstal. Perceel 1370 is onbebouwd. [appellante] was van plan op dit perceel een biggenopfokstal (hierna: biggenstal) te bouwen en te exploiteren.
Op 1 mei 1999 is van rechtswege een vergunning aan [appellante] verleend voor het bouwen van een nieuwe biggenstal op perceel 1370 aan de Bokshout te Baarlo. Op 4 april 2001 is voor deze stal een milieuvergunning verleend, die op 25 mei 2001 onherroepelijk is geworden.
[appellante] heeft op 22 mei 2002 een aanvraag voor een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) ingediend voor de biggenstal.Bij besluit van 13 september 2002 heeft de minister de vergunning geweigerd, omdat de biggenstal geprojecteerd was in het stroomvoerend rivierbed in het onbedijkte gedeelte van de Maas.
appellante] heeft op 15 februari 2005 verzocht om nadeelcompensatie op grond van de Regeling Nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999 (de Regeling). [appellante] stelt dat zij als gevolg van de weigering van de Wbr-vergunning haar uitbreidingsplannen niet heeft kunnen realiseren. Omdat de beoogde biggenstal niet doorging, zag zij zich genoodzaakt een extra locatie te verwerven om de biggen te kunnen opfokken. Daarnaast ontstaan er onder meer extra kosten, omdat het verzorgend personeel moet omrijden, en extra kosten voor het transport van de biggen naar de extra locatie en terug. [appellante] was van plan om een gesloten systeem te maken. In een gesloten bedrijf vindt zowel de vermeerdering, het opfokken van biggen, als het afmesten van vleesvarkens plaats.
ABRS: Voorop staat dat de rechtbank ter voorkoming van reformatio in peius het bestreden besluit niet heeft vernietigd voor zover dit ziet op de vergoeding van inkomensschade door de minister. Aan deze vergoeding lag een berekening ten grondslag, waarin Te Winkel is uitgegaan van een groter aantal vergunde productiezeugen, te weten 890 zeugen. Dit aantal is door de STAB ter discussie gesteld. Volgens de STAB moet uitgegaan worden van 699 (fok)zeugen op de peildatum. STAB concludeert dat kosten hoger zijn dan opbrengsten en dat er daarom gen sprake is van schade. Rechtbank mocht dit advies volgen, zo oordeelt ABRS. Waarbij te laat ingediende stukken van appellante wegens strijd met goede proces orde terzijde gesteld zijn.
ABRS 01-09/21 inzake Minister Infrastructuur en Waterstaat Ruimte voor Rivier Baarlo (ECLI:NL:RVS:2021:1950)