Waarde WOZ melkveestal in goede justitie vastgesteld door Hof

Het Hof overweegt dat belanghebbende onweersproken heeft gesteld dat hij in 2005 ongeveer € 477.000 exclusief omzetbelasting (€ 567.000 inclusief omzetbelasting ) heeft betaald voor de stichting van de potstal, de mestkelder en de kapschuur. Dat is minder dan het bedrag van € 568.146 waarop de heffingsambtenaar deze opstallen vijf jaar na ingebruikname (op 1 januari 2011) heeft gewaardeerd. Ook is het door belanghebbende betaalde bedrag aanzienlijk lager dan het bedrag waarop volgens de Taxatiewijzer vergelijkbare, niet in 2005 maar in 2011 gebouwde opstallen zouden moeten worden gewaardeerd. Dit ondersteunt het standpunt van belanghebbende dat met eenvoudige materialen is gebouwd. Daarnaast zijn de opstallen van belanghebbende (3.308 m2 potstal; 2.610 m3 mestkelder; 530 m2 kapschuur) aanzienlijk groter dan de standaard omvang van de vergelijkbare opstallen in de Taxatiewijzer (300 m2 potstal; 300 m3 mestkelder; 300 m2 kapschuur). Dit roept de vraag op of de in de Taxatiewijzer op de standaardwaarde toegepaste waardekortingen van 30 percent (potstal) en 15 percent (mestkelder) voor grotere opstallen dan de standaardomvang van die opstallen, in voldoende mate rekening houden met de zeer grote omvang van de opstallen van belanghebbende. Een toelichting dienaangaande van de heffingsambtenaar ontbreekt, zodat moet worden geconcludeerd dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat met toepassing van de Taxatiewijzer in voldoende mate rekening is gehouden met de door belanghebbende gestelde eenvoudige bouwwijze en de grootte van de opstallen van belanghebbende ten opzichte van de in de Taxatiewijzer gehanteerde standaardgrootte.

Hof Arnhem -Leeuwarden 13-09/16 inzake heffingsambtenaar Westerveld (ECLI:NL:GHARL:2016:7299).