Voorzienbaarheid via uitbreidingsplan zonder gebruiksvoorschriften

Niet in geschil is dat het eerste deel van het Zilpad, bezien vanaf de Zilstraat, op de peildatum een verkeersbestemming had en [appellant] met die bestemming rekening diende te houden. Het overige deel van het Zilpad had destijds ingevolge het uitbreidingsplan een bestemming voor agrarische doeleinden. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat aan het uitbreidingsplan geen gebruiksvoorschriften waren verbonden die zich verzetten tegen het gebruik van dat deel in strijd met de agrarische bestemming en dat er, gelet op de aanvullende werking van de Bouwverordening, bovendien een verplichting was tot het aanleggen van verbindingswegen ter ontsluiting/verbinding. [appellant] heeft dat standpunt niet, althans onvoldoende, want in te algemene bewoordingen en niet onderbouwd, weersproken. Derhalve dient het ervoor te worden gehouden dat het krachtens het op de peildatum voor het Zilpad toepasselijke planologische regime was toegestaan een weg aan te leggen met ten minste dezelfde omvang en functies als door het nieuwe bestemmingsplan mogelijk is gemaakt. De door [appellant] bedoelde jurisprudentie is slechts van betekenis in de situatie waarin dat nog niet was toegestaan. Deze situatie doet zich hier echter niet voor.

ABRS 31-01/18 inzake Echt-Susteren (ECLI:NL:RVS:2018:325).

Noot:  [appellant] is het niet eens met het oordeel van de rechtbank. Hij betoogt dat op de peildatum niet was voldaan aan het in de jurisprudentie gestelde vereiste van een ter openbare kennis gebracht beleidsdocument waaruit blijkt van een concreet voornemen van een daartoe bevoegd orgaan om de planologische situatie in het betrokken gebied te veranderen. Daartoe voert hij aan dat het uitbreidingsplan onvoldoende concreet was en dat de uiteindelijke invulling nog sterk kon wijzigen. Voorts voert hij aan dat er, gelet op het uitbreidingsplan en de daarin opgenomen hoofddoelenregeling, geen ruimte was voor het realiseren van openbare infrastructuur, maar slechts voor het oprichten van gebouwen, passend binnen de agrarische sfeer. Verder voert hij aan dat niet was te voorzien dat de agrarische bestemming in een verkeersbestemming zou worden gewijzigd.