Voorzienbaarheid – tijdelijke schade ingrijpender dan te voorzien

ABRS: Beslissend is of op het moment van investering, zoals de aankoop van een woning, de mogelijkheid van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel zodanig kenbaar was, dat hiermee bij de beslissing tot investering rekening kon worden gehouden. Dit geldt, zoals de Afdeling evenzeer eerder heeft overwogen (uitspraak van 27 december 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AZ5163), ook voor tijdelijke hinder, zoals in deze zaak aan de orde is.

Gelaedeerde: op zich inderdaad sprake van voorzienbaarheid, maar niet voorzienbaar was een zo ingrijpende vorm van hinder.

Minister: aan omwonenden is ten tijde van de reconstructiewerkzaamheden wegens de daarmee gepaard gaande ernstige hinder een vergoeding aangeboden om tijdelijk elders te kunnen verblijven. [appellante] heeft ter zitting gezegd dat deze vergoeding aan sommige bewoners is aangeboden, maar dat zij niet in aanmerking kwam voor een vergoeding.

ABRS: Naar het oordeel van de Afdeling kon [appellante] ten tijde van de koop van haar woning de aard, ernst, omvang en duur van de hinder als gevolg van de reconstructiewerkzaamheden aan de A9 Gaasperdammerweg op basis van de startnotitie niet in volle omvang voorzien. Zo kon [appellante] niet voorzien dat de funderingswerkzaamheden het heien van 10.000 heipalen en het intrillen van 1.800 damwandprofielen over een periode van ongeveer anderhalf jaar zou omvatten, dat ook ’s nachts zou worden doorgewerkt en dat het werkterrein nabij haar woning zou worden gesitueerd, waarbij bestaande bosschages tussen de woning en de A9 Gaasperdammerweg zouden worden gekapt. Ook de extra geluid- en trillinghinder die ontstond door de grote hoeveelheid puin in de ondergrond, kon [appellante] niet voorzien. In het advies van Te Rijdt is ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen de voorzienbaarheid van het project en de voorzienbaarheid van de mate en de ernst van de hinder die van de realisering van het project zou kunnen worden ondervonden. De minister mocht dit advies daarom niet aan het besluit van 5 oktober 2017 ten grondslag leggen.

ABRS 30-10/19 inzake Minister I&W A9 Gaasperdammerweg (ECLI:NL:RVS:2019:3639, ECLI:NL:RVS:2019:3638 en ECLI:NL:RVS:2019:3640)

Noot: het heeft er de schijn van dat het aanbod aan ‘buren” om tijdelijk elders te verblijven de basis is voor de constatering dat de overlast ingrijpender was dan in redelijkheid te voorzien was. Een lastig te wegen criterium, maar met een redelijke uitkomst.