De rechtbank is er in dit kader terecht van uitgegaan dat het structuurplan 1976 zijn gelding na verloop van tien jaar niet heeft verloren. Weliswaar stond in het toenmalige artikel 33, eerste lid, van de WRO dat een structuurplan tenminste eenmaal in de tien jaar wordt herzien, maar de wetgever had daarbij geen afzonderlijke bepaling opgenomen die erin voorziet dat een vastgesteld structuurplan na verloop van tien of – na toepassing door het college van gedeputeerde staten van het tweede lid van artikel 33 – twintig jaar vervalt. Artikel 33 van de WRO heeft dan ook niet de consequentie die [appellant sub 1] en [appellant sub 3] bepleiten (vergelijk uitspraak van de Afdeling van 11 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX1065).
ABRS 06-07/16 inzake Doesburg (ECLI:NL:RVS:2016:1876).