Dat de bestaande agrarische bestemming van het plangebied in het oude bestemmingsplan is gehandhaafd en in de plantoelichting niet, onder verwijzing naar het aanwijzingsbesluit, is vermeld dat dit een tijdelijke conserverende bestemming is, neemt niet weg dat – daargelaten dat deze toelichting niet met zich bracht dat het aanwijzingsbesluit niet meer van kracht was – uit deze toelichting niet valt af te leiden dat het plangebied ook voor de langere termijn niet langer in beeld was als locatie voor woningbouw. Dat in de plantoelichting een omschrijving is gegeven van de bouwlocatie Rijpersweg en daarbij is vermeld dat passend in de afbouw van de lintbebouwing wordt gekomen tot de bouw van maximaal 5 woningen, leidt niet tot een ander oordeel, omdat het niet ongebruikelijk is om woningbouw in fasen te realiseren. Dat betekent dat een redelijk denkend en handelend koper ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak rekening zou houden met de mogelijkheid dat het niet bij de bouw van maximaal 5 woningen zou blijven en dat de planologische situatie in het plangebied in een voor die koper ongunstige zin zou veranderen.
ABRS 02-09/20 inzake Halderberge (ECLI:NL:RVS:2020:2102)
Noot: Structuurvisie blijkt van een concreet beleidsvoornemen tot woningbouw in het plangebied. Op 22 september 2005 heeft de raad het plangebied aangewezen als voorkeursgebied in de zin van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Dit duidt erop dat ter plaatse woningbouw was te verwachten. Dit beleidsvoornemen is niet doorbroken met de inwerkingtreding van het oude bestemmingsplan. Dit beleidsvoornemen was dus van toepassing op de dag waarop [appellant] de woning heeft gekocht